De bloem
Functies:
* Maakt geslachtelijke voortplanting mogelijk.
De onderdelen:
Zoals je op het plaatje hieronder ziet bestaat de bloem uit veel verschillende onderdelen. Ieder onderdeel
van de bloem heeft zijn eigen taak.
Kelkblad
De bloemkelk bestaat uit groene kelkbladeren. Soms zijn de kelkbladeren los van elkaar en soms zijn ze
met elkaar vergroeid. De bloemkelk beschermt de bloem tegen uitdroging en kou wanneer deze nog in de knop zit.
Kroonblad
De bloemkroon, bestaat uit kroonbladeren. Bij veel planten zijn deze net als bij de plant in de afbeelding groot en mooi gekleurd. Dan dienen ze voor het lokken van insecten. Bij grassen zijn ze groen en vallen ze minder op, ze hoeven dan ook geen insecten te lokken.
De meeldraden
Het mannelijke geslachtsorgaan.De meeldraden bestaan uit helmdraad en helmknop.
De helmknop bestaat uit helmhokjes, hierin zit het stuifmeel.
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van de plant.
De stamper
De stamper is het vrouwelijke geslachtsorgaan. De stamper bestaat uit de stempel, de stijl en het Vruchtbeginsel.
In het vruchtbeginsel bevinden zich één of meerdere zaadbeginsels. In iedere zaadbeginsel ontstaat één eicel.
Dit zijn de vrouwelijke geslachtscellen van de plant.
maakt geslachtelijke voortplanting mogelijk.
Een mannelijke en een vrouwelijke plant kunnen samen een nakomeling krijgen.
Maar hoe doen ze dat?
Doen zij ook aan seks?
Hoe komt de ene plant bij de andere plant?
Na de bestuiving moet er nog een bevruchting plaats vinden.
De stuifmeelkorrel moet bij de eicel komen. Hoe gaat dit?
Bron: biologie met Joost
Nadat de stuifmeelkoreel op de stempel is gekomen vormt hij een stuifmeelbuis, deze loopt helemaal naar het zaadbeginsel. Via deze buis zakt de celkern van de stuifmeelkorrel naar beneden.
Bij het zaadbeginsel aangekomen versmelt de kern van de stuifmeelkorrel met de eicel. De bevruchting!
Bevruchting en dan?
Even inzoomen:
Na de bevruchting begint de bevruchte eicel en het zaadbeginsel te groeien.
Uit de eicel ontstaat de kiem (het nieuwe plantje, theorie les 1 de plant)
En uit het zaadbeginsel het zaad. Het zaad wordt verpakt in een vrucht.
Deze vrucht ontstaat vanuit het vruchtbeginsel. Denk maar aan de bruine boon.
Het zaadje is gevormd en dan kan de levenscyclus weer verder gaan.
Verspreiding van de zaden
Sommige zaden zijn stekelig en blijven in de vacht van een dier hangen, op een ander plek vallen ze er dan weer af, denk maar eens aan kleefkruid.
* Ze verspreiden hun zaadjes zelf door het bijvoorbeeld weg te schieten.
Nu liggen de zaden op een andere plek en kunnen ze ontkiemen.
Om te laten zien hoe dat in zijn werk gaat kijken we naar een bruine boon.
De bruine boon (het zaadje) bestaat uit twee zaadlobben.
Tussen de zaadlobben zit de kiem, de kiem is een klein plantje waar alles al op en aan zit.
Een plantje dat ontkiemt heeft natuurlijk voedsel nodig, dit reservevoedsel ligt opgeslagen in de zaadlobben.
Om de boon zit de zaadhuid, die beschermt de kiem en de zaadlobben.
Zolang de zaden droog blijven gebeurt er niks. Pas als er vocht bij komt kan er een nieuw plantje groeien.
Het zaad ontkiemt, dit gaat zo:
* de zaadhuid neemt het water op.
* dit water komt bij de zaadlobben en deze zwellen op.
* hierdoor knapt de zaadhuid open.
* nu kan het worteltje naar buiten.
* Daarna volgen de stengel en de blaadjes.
Tijdens het ontkiemen haalt de plant zijn voeding uit ze zaadlobben. De zaadlobben worden hierdoor steeds kleiner en vallen er op een gegeven moment zelfs af.
Nu kan dit plantje uitgroeien tot volwassen plant en begint het hele proces weer opnieuw.