DE STENGEL
Functies:
Een stengel heeft 3 verschillende functies:
* geeft de plant stevigheid.
* zorgt voor het transport van water, meststoffen en voedingsstoffen.
* zorgt voor de lengte- en diktegroei.
De onderdelen
Voordat we verder gaan met de drie functies gaan we eerst eens kijken naar de verschillende
onderdelen van een stengel:
1. Eindknop
2.Knoop
3. Blad
4. Lid
5. Okselknop
6. Stengel
Eindknop: Dit zit aan het eind van de stengel. Hier groeit volgend jaar een nieuw stuk stengel uit.
Knoop: De plaats waar één blad aan de stengel vast zit.
Blad: In les 4 komen we hier uitgebreid op terug.
Lid: Stuk stengel tussen twee knopen
Okselknop: Hier kan in het volgende jaar een een nieuwe zijstengel (zijtak) groeien.
Bladoksel: De bovenste hoek tussen blad en stengel, hierin zit de okselknop.
Geeft de plant stevigheid
Zet je bloemen zonder water in een vaas, dan gaan ze slap hangen. In bron 7 zie je het verschil tussen stengels (midden, links) en takjes (midden, rechts).
Als een takje geen water krijgt, hangen alleen de bladeren en de bloemen slap. Als de stengel geen water krijgt, hangen niet alleen de bladeren en bloemen, maar ook de stengel slap.
Waardoor komt dat verschil?
Planten zoals tulpen en madeliefjes zijn kruidachtige planten.
Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. De cellen in de stengel van kruidachtige planten zuigen zich vol met water. Dat water komt in de vacuole.
De volle vacuole drukt, via het cytoplasma, tegen de celwand. Daardoor wordt de cel stevig.
Je kunt dit vergelijken met de binnenband van je fiets. De binnenband zit vol met lucht en drukt tegen de buitenband. Hierdoor wordt de band hard en stevig.
In de tekening links in bron 7 zie je wat er gebeurt bij watergebrek: de vacuolen lopen leeg. De vacuolen drukken niet meer tegen de celwand en deze wordt slap.
Bomen en struiken zijn houtachtige planten.
De stam en de takken bestaan uit houtcellen. In de tekening rechtsonder in bron 7 zie je zulke houtcellen. Dit zijn cellen met veel houtstof in de celwanden.
Houtstof geeft stevigheid. Volgroeide houtcellen gaan dood en de inhoud van de cel verdwijnt. Ook de tussenwanden verdwijnen, waardoor de cellen buisjes vormen. Alle buisjes samen maken stammen en takken stevig.
Zorgt voor transport van water, messtoffen en voedingsstoffen
Stengels zijn belangrijk voor houtatige en kruidachtige planten. Door de stengel lopen namelijk vaatbundels, heel veel vaten bij elkaar, van de wortel naar de bladeren en terug.
Door deze vaatbundels vervoert de plant water en meststoffen van de wortels naar de bladeren en voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de delen van de plant die dit nodig hebben.
bron: youtube
Zoals eerder gezegd zorgen de vaten voor het transport in de plant. Een plant heeft twee verschillende soorten vaten: houtvaten en bastvaten.
In de vorige les hebben we gezien dat de wortelharen water en meststoffen opzuigen, deze zitten dan in de wortel.
Vanuit de wortel gaan deze stoffen via de houtvaten omhoog naar de bladeren.
Een plant maakt zijn eigen voedingsstoffen, hoe dit in zijn werk gaat leren jullie in de volgende les.
Deze voedingsstoffen gaan via de bastvaten vanuit het blad naar andere delen van de plant.
Bekijk onderstaande filmpje van 3:58 t/m 5:38.
bron: youtube
zorgt voor lengte- en diktegroei
Lengtegroei betekent dat een plant steeds groter wordt, dit komt doordat de plant steeds nieuwe cellen maakt.
De lengtegroei vindt plaats vanuit de eindknop, hier goeit een nieuw stuk stengel uit en de plant wordt steeds groter.
De stam en de takken van bomen worden daarnaast ook steeds dikker.
Dit noem je diktegroei. In de stam/tak zit een heel dun laagje, een groeilaagje.
Dit groeilaagje maakt in het voorjaar en in de zomer nieuwe houtcellen. Het laagje houtcellen dat in één jaar wordt gevormd
noem je een jaarring.