Les 1

                                   De bloem


Functies:
* Maakt geslachtelijke voortplanting mogelijk. 

 

De onderdelen:
Zoals je op het plaatje hieronder ziet bestaat de bloem uit veel verschillende onderdelen. Ieder onderdeel
van de bloem heeft zijn eigen taak. 

Kennisbank Biologie
Bron: Nectar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kelkblad
De bloemkelk bestaat uit groene kelkbladeren. Soms zijn de kelkbladeren los van elkaar en soms zijn ze
met elkaar vergroeid. De bloemkelk beschermt de bloem tegen uitdroging en kou wanneer deze nog in de knop zit. 
Kroonblad
De bloemkroon, bestaat uit kroonbladeren. Bij veel planten zijn deze net als bij de plant in de afbeelding groot en mooi gekleurd. Dan dienen ze voor het lokken van insecten. Bij grassen zijn ze groen en vallen ze minder op, ze hoeven dan ook geen insecten te lokken. 
De meeldraden
Het mannelijke geslachtsorgaan.De meeldraden bestaan uit helmdraad en helmknop.
De helmknop bestaat uit helmhokjes, hierin zit het stuifmeel.
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van de plant.
De stamper
De stamper is het vrouwelijke geslachtsorgaan. De stamper bestaat uit de stempel, de stijl en het Vruchtbeginsel.
In het vruchtbeginsel bevinden zich één of meerdere zaadbeginsels. In iedere zaadbeginsel ontstaat één eicel.
Dit zijn de vrouwelijke geslachtscellen van de plant.

 

maakt geslachtelijke voortplanting mogelijk. 
Een mannelijke en een vrouwelijke plant kunnen samen een nakomeling krijgen.
Maar hoe doen ze dat?
Doen zij ook aan seks?
Hoe komt de ene plant bij de andere plant?

We hebben net gelezen dat een bloem mannelijke geslachtscellen, de stuifmeelkorrels, en vrouwelijke geslachtscellen, de eicellen, 
bevat. Om zich te kunnen voortplanten moet de stuifmeelkorrel bij de eicel komen. 
Hoe gaat dit in zijn werk?
Dit gebeurt door bestuiving en bevruchting, kijk maar eens mee:

Bron: Biologie met Joost
 
Bestuiving is nodig om een plant te bevruchten. Dit kan op twee manieren: door insecten en door de wind.
Daarom maken we een onderscheid tussen insectenbloemen en windbloemen.
In het linkerplaatje zie je een insectenbloem:
De mooie, fel gekleurde kroonbladeren lokken insecten. Wanneer de insecten op/in de bloem gaan zitten worden ze bedekt met stuifmeel. Het insect vliegt naar de volgende bloem en zo komt het stuifmeel op een andere plant terecht.
In het rechterplaatje zie je een windbloem:
Windbloemen zijn minder opvallend, eigenlijk een beetje saai. Maar ze hoeven dan ook geen insecten te lokken omdat de wind het stuifmeel mee neemt. Dit kan omdat de stempel en de meeldraden ver uit de bloem steken.

Na de bestuiving moet er nog een bevruchting plaats vinden.
De stuifmeelkorrel moet bij de eicel komen. Hoe gaat dit?

 

Bron: biologie met Joost

Nadat de stuifmeelkoreel op de stempel is gekomen vormt hij een stuifmeelbuis, deze loopt helemaal naar het zaadbeginsel. Via deze buis zakt de celkern van de stuifmeelkorrel naar beneden.
Bij het zaadbeginsel aangekomen versmelt de kern van de stuifmeelkorrel met de eicel.  De bevruchting!
 

 

 
Bron: BVJ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bevruchting en dan? 
Even inzoomen:
Na de bevruchting begint de bevruchte eicel en het zaadbeginsel te groeien.
Uit de eicel ontstaat de kiem (het nieuwe plantje, theorie les 1 de plant)
En uit het zaadbeginsel het zaad. Het zaad wordt verpakt in een vrucht.
Deze vrucht ontstaat vanuit het vruchtbeginsel. Denk maar aan de bruine boon.

Het zaadje is gevormd en dan kan de levenscyclus weer verder gaan.

Bron: BVJ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verspreiding van de zaden

Om de levenscyclus van de plant verder te laten gaan, moet de plant er wel voor zorgen dat het zaad wordt verspreid. Dit kan door het domweg uit de plant of boom te laten vallen. De kans op een nieuwe plant is dan niet zo groot, ze liggen immersin de schaduw van de moederplant. 
Voor de meeste bomen en planten is het heel belangrijk dat ze een zo groot mogelijk gebied hebben waar ze zich kunnen voortplanten.
Planten hebben hele slimme trucjes bedacht om het zaad zover mogelijk te verspreiden. 
* Ze laten de zaden door de wind verspreiden, een voorbeeld hiervan is de paardenbloem. 
   Je hebt er vast wel eens een geplukt en er tegenaan geblazen. Goed gedaan! 
   Je helpt op deze wijze de paardebloem met het verspreiden van z'n zaden.
* Ze laten de zaden verspreiden door dieren. Dieren eten de vruchten met daarin de zaden. 
   De zaden worden niet verteerd en op een andere plek weer uitgepoept. 
   Wel eens een eekhoorn bezig gezien? Die begraaft overal eikels en nootjes voor z'n wintervoorraad. Deze eet     hij niet allemaal op. Hij heeft er zoveel verstopt! De eikels/nootjes die hij niet opeet kunnen gaan groeien.

   Sommige zaden zijn stekelig en blijven in de vacht van een dier hangen, op een ander plek vallen ze er dan         weer af, denk maar eens aan kleefkruid.
* Ze verspreiden hun zaadjes zelf door het bijvoorbeeld weg te schieten. 

 

 

Nu liggen de zaden op een andere plek en kunnen ze ontkiemen.
Om te laten zien hoe dat in zijn werk gaat kijken we naar een bruine boon. 
De bruine boon (het zaadje) bestaat uit twee zaadlobben.
Tussen de zaadlobben zit de kiem, de kiem is een klein plantje waar alles al op en aan zit. 
Een plantje dat ontkiemt heeft natuurlijk voedsel nodig, dit reservevoedsel ligt opgeslagen in de zaadlobben. 
Om de boon zit de zaadhuid, die beschermt de kiem en de zaadlobben. 

 

Bron: Nectar

Zolang de zaden droog blijven gebeurt er niks. Pas als er vocht bij komt kan er een nieuw plantje groeien. 
Het zaad ontkiemt, dit gaat zo:
* de zaadhuid neemt het water op.
* dit water komt bij de zaadlobben en deze zwellen op. 
* hierdoor knapt de zaadhuid open.
* nu kan het worteltje naar buiten. 
* Daarna volgen de stengel en de blaadjes. 

Tijdens het ontkiemen haalt de plant zijn voeding uit ze zaadlobben. De zaadlobben worden hierdoor steeds kleiner en vallen er op een gegeven moment zelfs af. 

 

 

Nu kan dit plantje uitgroeien tot volwassen plant en begint het hele proces weer opnieuw.