Uitwerkingen

1

a.

K = 5 + 0,30 x a

b.

p 0 2 4 6 8 10
5,00 5,60 6,20 6,80 7,40 8,00

 

c.

d.

Bij 5 pennen, zijn de kosten 6,50 euro. Dus je kan 5 pennen kopen

 

2

a.

Na 2 uur heb je 20 euro verdiend.

b.

Na 6 uur heb je 40 euro verdiend.

c.

aantal uren 0 2 4 6 8 10
Verdiensten 10 20 30 40 50 60

 

d.

Na 10 uur heb je 60 euro verdiend. Dat kan je zien in de tabel hierboven.

e.

100 = 10 + 5 x aantal uren

Aantal uren moet dan 18 uur zijn. 18 x 5 = 90 + 10 = 100

 

3

a.

Per branduur gaat de lengte van de kaar 2 cm omlaag.

b.

De kaar was 22 cm toen deze werd aangestoken

c.

Na 4 branduren is de kaars nog 14 cm lang

d.

na 11 branduren is de kaars op.

e.

11 = 22 - 2b

2b = 11

b = 5,5

Dus na 5,5 uur is de kaars 11 cm lang

 

4

a.

P = 150 - 15d

b.

dagen 2 4 6 8 10
pennen 150 135 120 105 90

 

c.

 

d.

Na 10 dagen. Want daar gaat de lijn uiteindelijk doorheen.

 

5

a.

Erdem

U 0 1 2 3 4 5
V 2 6,50 11 15,50 20 24,50

 

Jennifer

U 0 1 2 3 4 5
V 8 10,50 13 15,50 18 20,50

 

b.

 

c.

Snijpunt = (3;15,50)

d.

Op dit punt hebben Erdem en Jennifer precies hetzelfde verdiend.

 

6

a.

6 + 6 x 4 = 30

12 + 4 x 4 = 28

De antwoorden komen niet overeen.

b.

Het snijpunt is (3,24)

c.

Op dit punt zijn de lijnen gelijk. Dus als de invoer 3 is, dan is de uitvoer bij beide lijnen 24.

d.

6 + 6 x 3 = 24

12 + 4 x 3 = 24

 

7

a.

t  0   2   4   6   8
Bedrijf A p   25  75   125  175  225 
Bedrijf B p   50    90     130   170   210

 

 b.

c.

25 + 25t = 50 + 20t

d.

5t = 25

t = 5

e.

Bij t = 5 (dus na 5 uur) is de prijs van beide bedrijven hetzelfde.

 

8

a.

1: K = 22,5 + 0,1t

2: K = 10 + 0,15t

b.

22,5 + 0,1t = 10 + 0,15t

12,50 = 0,05t

250 = t

10 + 0,15 x 250 = 47,50

Het snijpunt van de 2 grafieken is bij (250;47,50)

c. 

Bij 250 belminuten zijn de belkosten bij de 2 bedrijven gelijk.

d.

22,5 + 0,1t = 10 + 0,15t

e.

22,5 + 0,1t = 10 + 0,15t

12,50 = 0,05t

250 = t

f.

10 + 0,15 x 250 = 47,50

22,5 + 0,1 x 250 = 47,50

 

9

a.

(1,5;7)

b.

De 2 grafieken zijn gelijk bij dit punt.

c.

Voor G moet je 1,5 invullen.

d.

u = 4 + 2 x 1,50 = 7

u = 10 - 2 x 1,50 = 7

2x hetzelfde antwoord, dus de vergelijking klopt.

 

10

A = 2

B = 3

C = 1