Je kunt aangeven dat er drie ingrediënten nodig zijn voor verbranding: brandstof, zuurstof en de benodigde ontbrandingstemperatuur.
Je kunt aangeven dat je een brand blust door één van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) weg te nemen.
Je kunt bij blusmethodes op basis van water, schuim en CO2 aangeven welk van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) wordt weggenomen.
Je kunt aangeven dat volledige verbranding plaatsvindt als voldoende zuurstof aanwezig is en dat onvolledige verbranding plaatsvindt als onvoldoende zuurstof aanwezig is.
Je kunt aangeven dat bij onvolledige verbranding het giftige koolmonoxide vrijkomt.
Je kunt aangeven dat bij volledige verbranding koolstofdioxide vrijkomt en dat dit bijdraagt aan het broeikaseffect.
Je kunt aangeven dat er drie manieren van warmtetransport zijn (geleiding, stroming en straling).
Je kunt in voorbeelden van isolatie aangeven welke manier van warmtetransport (geleiding, stroming en straling) wordt verhinderd.