Uitwerkingen

1    
  1. Evenwijdige lijnen geven we aan met pijltjes.
  2. Even lange zijden geven we aan met streepjes.
  3. Bij een vierkant zijn alle zijden even lang, dat is bij een rechthoek niet.
  4.  
  5.  
  6.  
  7.  
  8.  
2    
  1. Bij een ruit zijn alle zijden even lang, dat is bij een parallellogram niet zo.
  2.  
  3.  
  4.  
  5.  
  6.  
3    

4    

 

5    

 

6    

 

 

7    
  1. Oppervlakte = zijde x bijbehorende hoogte
  2. Hoogtelijn TU hoort bij zijde RS
  3. Oppervlakte = zijde x bijbehorende hoogte
    Opp = 24 x 42 = 1008
    De oppervlakte = 1008mm2.
  4. Omtrek = 42 + 30 + 42 + 30 = 144
    Omtrek = 144mm
8    
  1. Hoogtelijn KQ hoort bij zijde LM.
  2. Zijde LM = Zijde KN = 3 cm
    Opp parallellogram = zijde x bijbehorende hoogte
    Opp = 3 x 3 = 9
    Opp = 9 cm2
  3. 2,5 x MN = 9
    MN = 9 : 2,5 = 3,6
    MN = 3,6 en KL = 3,6
    Omtrek = 3 + 3,6 + 3 + 3,6 = 13,2
    Omrek = 13,2 cm
     
9    
  1. Hoogtelijn DT hoort bij zijde AB.
  2. Je weet de lengte van AB niet.
     
10    

Driehoek ABC
Opp driehoek = zijde x bijbehorende hoogte : 2
Opp = 15 x 8 : 2 = 60
Opp driehoek ABC = 60

Driehoek KLM
Opp driehoek = zijde x bijbehorende hoogte : 2
Opp = 5 x 7 : 2 = 17,5
Opp driehoek KLM - 17,5

Driehoek PQR
Opp driehoek = zijde x bijbehorende hoogte : 2 
Zijde PR = 2,5 + 8 = 10,5
Opp = 10,5 x 6 : 2 = 31,5
Opp driehoek PQR = 31,5

 

11    

Opp ruit = lengte x breedte : 2
Opp = 80 x 100 : 2 = 400
Opp ruit = 400mm2

 

12    
  1. Opp driehoek = basis x bijbehorende hoogte : 2
  2. Opp = 2 x 3 : 2 = 3
    Opp driehoek = 3cm2
     
13    

Opp driehoek = basis x bijbehorende hoogte : 2
Basis = AB, AB = 3 + 4 = 7m
Opp = 7 x 5 : 2 = 17,5
Opp driehoek ABC = 17,5m2

 

14    
  1. Opp ruit = lengte x breedte : 2
  2. Figuur 1:
    opp = 3 x 6 : 2 = 9
    Opp figuur 1 = 9cm2

    Figuur 2:
    Opp = 6 x 1,5 : 2 = 4,5
    Opp figuur 2 = 4,5cm2