Tijdens de toets over deze module worden een deel van de volgende leerdoelen behandeld. Je kan dit als checklist zien om je voorbereiding op de toets te controleren.
Je kan het verschil tussen verschillende isotopen uitleggen.
Je weet het verschil tussen alfa en beta vervalen en kan de betrokken deeltjes noemen.
Je kan een vervalreeks opstellen.
Je kan de halfwaardetijd uitrekenen en omrekenen.
Je kan de vervalconstante uitrekenen.
Je kan rekenen met het aantal radioactieve kernen (N) en de activiteit (A).
Je kan de vijf cruciale stappen van een massaspectrometer benoemen. (Zie filmpjes bij les 5: A & N)
Je kan oudheidsberekeningen uitvoeren. (Zie les 6: Oefeningen)
Je kan de mogelijkheden, aannames, toepassingen en limieten kort toelichten.
Hieronder vindt je het formuleblad die je op de toets erbij krijgt: