Voor het vak cultuurgeschiedenis is een rubric vastgesteld met een aantal leerdoelen waar je dit jaar aan gaat werken. Je bepaalt voor een groot deel zelf hoe je dit gaat doen.
Er zijn verschillende opdrachten waar je uit kunt kiezen. Bij elke opdracht werk je aan één of meer specifieke leerdoelen.
De opdrachten die je hebt gemaakt, zijn de bewijzen dat je aan een bepaald leerdoel hebt gewerkt. Deze lever je steeds in via Magister > Opdrachten > Bewijs 1, Bewijs 2, etc.
De beoordeling wordt gedaan door middel van een mondeling. Twee keer vind er zo'n mondeling plaats, waarin je in gesprek met de docent samen tot een beoordeling komt. Uitgangspunt hierbij zijn de bewijzen die je zelf hebt aangeleverd via Magister.