► Een andere stofconstante die veel gebruikt wordt in de scheikunde is de OPLOSBAARHEID.
De oplosbaarheid kan je definiëren als:
demaximalehoeveelheid (gram) van een stof
die je in1 kilogramvan een oplosmiddel kan oplossen.
Verder is hierbij belangrijk:
de "eenheid" van oplosbaarheid is dus gr(stof)/ Kg(oplosmiddel)
"oplossen" betekent dat je de (vaste) stof NIET meer apart ziet; de deeltjes van de opgeloste stof zitten tussen de deeltjes van het oplosmiddel in
in de praktijk gebruiken we bijna altijd WATER als oplosmiddel. En omdat de dichtheid van water (ongeveer) 1 kg/L is wordt de oplosbaarheid in water ook in gr(stof)/ L(water)uitgedrukt.
► Overmaat & ondermaat:
als je meer stof toevoegt aan een hoeveelheid water dan wat maximaal kan oplossen zie je 'de rest' als vaste stof op de bodem blijven liggen. Dit noem je dan de "overmaat".
als je minder stof toevoegt dan je maximaal zou kunnen oplossen noem je het verschil de "ondermaat"
► Oplosbaarheid en temperatuur:
De oplosbaarheid van een stof hangt af van de temperatuur van het oplosmiddel:
de oplosbaarheid van een vaste stof wordt groter als de temperatuur van het oplosmiddel verhoogd wordt; je kan dan dus méér van de stof oplossen in hetzelfde volume
bij gassen is het juist andersom; de oplosbaarheid van gassen is lager als de temperatuur van het oplosmiddel hoger is; bij een hittegolf zie je dan soms ook opeens dode vissen omdat er minder zuurstof in het water is opgelost dan normaal