Antwoorden

Stap 2
Opdracht 2
 Kwalitatief onderzoek naar voedingsstoffen

  1. Het zijn beiden koolhydraten, glucose is een monosaccharide, maltose een disaccharide.
  2. Zowel vitamines als mineralen haal je uit een je voeding. Tussen vitaminen en mineralen is een scheikundig verschil. Mineralen zijn anorganisch, vitaminen organisch.

Opdracht 6 Moedermelk

  1. Voor de verbranding/voor het maken van voedingsstoffen in de melk.
  1. Hoe groter (hoe zwaarder) een dier is, hoe meer melk het zal produceren.
    De pasgeboren jongen zullen immers ook groter zijn.

Stap 4
Opdracht 2
 Overgewicht en obesitas

  1. Overgewicht kan leiden tot hart- en vaatziekten, diabetes (suikerziekte), verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk, klachten aan knieën, heupen, lage rugpijn, jicht, kortademigheid en slaapstoornissen.
    1. Minder energie opnemen zorgt ervoor dat je lichaam glycogeen gaat afbreken. Het blijkt dat 1 gram glycogeen ongeveer 2,5 water bindt (vast houdt). Afvallen gaat dus snel. Maar de persoon verliest dan vooral water! Pas na ongeveer 2 weken begint de afbraak van vet. Vanaf dat moment gaat het afvallen langzamer.
    2. Door meer beweging neemt de hoeveelheid spierweefsel toe. De gewichtsvermindering gaat minder snel doordat vet wordt vervangen door (spier)eiwit.
    3. Het gewicht daalt dus de ruststofwisseling ook (kijk nog eens naar formule van de ruststofwisseling).
  2. Veel mensen stoppen met hun dieet en vervallen in het oude voedingspatroon (jojo’en).