2. Luchtdruk

Je voelt het misschien niet, maar alle luchtdeeltjes samen wegen best wel veel. Al die deeltjes samen "drukken" op voorwerpen: op aarde, op jou, op de stenen, op je mobiel, op tafels, op wolken en bomen. Dat noemen we de luchtdruk. Luchtdruk is best wel makkelijk aan te tonen en er is al in 1654 een experiment geweest om aan te tonen hoe luchtdruk werkt.

In 1654 was er een man die besloot om aan iedereen duidelijk te maken, hoe groot de luchtdruk eigenlijk is. Hij sloot 2 halve bollen op elkaar aan en liet de lucht uit de bol weg stromen. Op die manier trok de bol vacuüm. Vacuüm betekent dat er helemaal niks is; er is geen lucht, er zijn geen deeltjes. Vervolgens probeerde hij de 2 halve bollen (of de bol) uit elkaar te trekken. Dat lukte niet, zelfs niet met 16 paarden! De druk van de lucht op die bol was zo sterk, dat niets de bol uit elkaar kon trekken.

 

Pas toen er weer lucht in de bol kwam, ontstond er een tegendruk. De deeltjes die in de bol waren gekomen, drukten nu naar buiten. Daardoor wordt het weer makkelijker om de bol uit elkaar te trekken. Tegendruk kan je ook in je lichaam voelen, namelijk in je longen. Als je uitademt, zijn er minder luchtdeeltjes in je longen dan buiten je lichaam, dus wordt je bovenlichaam wat platter gedrukt. Zodra je inademt, komen er weer meer deeltjes in je lichaam en zet je bovenlichaam weer uit.

Luchtdruk wordt gemeten in Pascal. Hoe hoger de luchtdruk, hoe meer deeltjes in de lucht en hoe meer Pascal je meet.