Verwerking 3

Je hebt geleerd over deeltjes en hoe ze bewegen onder invloed van thermische energie. Gebruik die kennis om de volgende vraagstukken op te lossen!

1. VRAAG WAS FOUT. 

2. Kan je in je lichaam de 3 fasen terug vinden? Zo ja, waar? Gebruik in je antwoord de woorden Gas, Vloeistof en Vaste stof.

3. In de gasfles zit vloeibaar propaan. Als je de gaskraan opendraait, dan stroomt er gasvormig     propaan uit de fles. Noteer de naam van de faseovergang in de gasfles.

4. Welke warmtebronnen kan je allemaal in je huis vinden?

5. Leg uit waarom het in een pan met water op het vuur kan "regenen". En gebruik hierbij de woorden: verdampen, condenseren, vloeistof en gas.

6. Paul onderzoekt welk effect zout heeft op het vriespunt van water. Hij doet kraanwater in vijf plastic bekertjes en voegt daaraan verschillende hoeveelheden zout toe. In elk bekertje zet hij een thermometer.

Nu gaan alle bekertjes in de vriezer. Zie tabel voor verdere informatie.  

IJs

Bekertje 1 (0 g zout)

Bekertje 2 (1,5 g zout)

Bekertje 3 (3 g zout)

Bekertje 4 (4,5 g zout)

Bekertje 5 (6 g zout)

IJs bij 0,5 °C

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

IJs bij
0
°C

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

IJs bij
-0,5
°C

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

IJs bij
-1
°C

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

IJs bij
-1,5
°C

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

 

A) Wat voor invloed heeft het toevoegen van zout op het vriespunt van water?