1. Deeltjesmodel

Je weet nu dat materie bestaat uit deeltjes/moleculen/atomen. Dat is een goed begin, maar het verklaart nog niet alles. Je weet nu dat 1 watermolecuul bestaat uit H en O atomen, maar water zelf kan verschillende vormen aannemen. Water bestaat uit atomen, maar hoe komt het dat water ook hard en vast kan zijn? Of dat water boven ons hoofd in een wolk kan zweven?

Dat gaan we in dit deel van de wikiwijs allemaal uitleggen.

We beginnen bij het deeltjesmodel. Een stof bestaat uit verschillende moleculen of atomen, die noemen we ook wel deeltjes. Die deeltjes kunnen heel dicht op elkaar gedrukt zitten, een beetje tegen elkaar aan gedrukt zitten of helemaal ver van elkaar af liggen. Dat doet wel iets met de vorm van de stof natuurlijk! In onderstaand plaatje is 1 bolletje 1 molecuul.

Bij een vaste stof, bijvoorbeeld bevroren water, liggen alle deeltjes/moleculen dicht op elkaar. Daarom is ijs hard en kan je er niet zomaar in drukken, alle deeltjes zitten stevig aan elkaar vast en hebben een eigen plaats.

Bij een vloeistof, bijvoorbeeld water, liggen de deeltjes wel nog dicht op elkaar, maar zitten ze niet zo stevig op hun plaats als bij ijs. Daarom is een plas water nog wel een geheel, maar kan je er wel met je hand doorheen duwen.

Bij een gas, bijvoorbeeld waterdamp, liggen de moleculen ver uit elkaar. Ze raken elkaar bijna niet meer. Daarom zijn gassen heel licht en zweven ze makkelijk omhoog en om ons heen. Soms liggen de moleculen ver uit elkaar en zie je het gas niet eens. Soms komen de moleculen in de lucht wel bij een beetje elkaar en zien we een gaswolk. Bijvoorbeeld als je in de kou uitademt of een wolk hoog in de lucht.

Vaste stof, vloeistof en gas zijn 3 fasen waarin een stof kan voorkomen. Elke stof kan in deze 3 fasen voorkomen. De 4e fase die je moet kennen is het tripelpunt, op dit punt heeft een stof álle 3 de andere fases tegelijkertijd. De stof is dan op hetzelfde moment, vast/vloeibaar en gas tegelijkertijd! Er zijn nog meer fasen, maar die hoef je niet te kennen.