Een computersysteem bestaat uit drie hoofdcomponenten: hardware, software en mensen. De apparatuur die bij een computersysteem hoort, wordt hardware genoemd. Software is een set instructies die de hardware vertelt wat ze moeten doen. Mensen zijn echter het belangrijkste onderdeel van een computersysteem - mensen gebruiken de kracht van de computer voor een bepaald doel.
Een computer is een machine die kan worden geprogrammeerd om gegevens te ontvangen (invoer), deze te verwerken tot nuttige informatie (uitvoer) en op te slaan (in een secundair opslagapparaat) voor later hergebruik. De verwerking van input naar output wordt gestuurd door de software, maar wordt uitgevoerd door de hardware.