1.2.1.3 Bevochtingen

Droge lucht wordt door het slijmvlies bevochtigd, zodat het longweefsel niet uitdroogt. Longweefsel moet heel vochtig zijn om goed te kunnen werken. Het neusslijmvlies staat voortdurend vocht af aan de ingeademde lucht.

Traanvocht helpt ook mee aan de bevochtiging van de ingeademde lucht. Er stroomt continu een beetje traanvocht via de traanbuizen in de onderste neusgangen.