Oerverhalen

We hebben in de vorige periode gekeken naar de 5 wereldgodsdiensten. Je kunt dus ook concluderen dat het grote gedeelte van de mens zich gelovig of religieus noemt. Elk mens heeft zijn eigen reden om te geloven in een God of in een bepaalde levensovertuiging. Een van de belangrijkse redenen is het antwoord krijgen op de levensvragen. Als we het hebben over de levenvragen dan hebben we het over de 5 hoofdvragen:

  1. Wie ben ik
  2. Waar kom ik vandaag (hoe is het begonnen)
  3. Wat is mijn doel
  4. Waar ga ik heen als ik dood ben
  5. Waar komt het onrecht vandaan

In de Godsdienstige verhalen komen deze vragen aanbod en proberen de mensen hierop antwoord te krijgen. Verhalen spelen nog een andere hele belangrijke rol. In het allereerse begin kon de mens natuurlijk nog niet schrijven. Toch had men bepaalde wijsheid, lessen of belangrijke stukjes geschiedenis die ze aan de volgende generatie door wilde geven. Dit deden ze doormiddel van mondelinge tradititie. Het woord mondeling spreekt voor zich, het betekent dan men de mond als middel gebruikte. Ze vertelden elkaar verhalen om de traditie, dus gebruiken of lessen door te geven. Pas later toen de schriftelijke taal werd uigevonden veranderde het gebruik van de mondelinge traditie naar schriftelijke traditie. De verhalen die werden verteld waren vaak heel mooi en dat had een reden, want wanneer een verhaal heel mooi loopt, of er zit een goede lijn in dan kan je het verhaal veel beter onthouden. Op die manier is het dus ook makkelijker om het verhaal door te vertellen.

Bekende vormen zijn Mythen, Sage en Fabels. In het eerste hoofdstuk oerverhalen gaan we kijken naar deze vormen en wat ze inhouden.

Klik hier voor een site vol scheppingsmythen