In de opdrachten zijn de volgende dichtvormen en literaire genres besproken.
Rondeel | Een gedicht van acht, twaalf of dertien regels. Er worden twee rijmklanken gebruikt en één versregel wordt herhaald. |
Acrostichon | De eerste letters van elke strofe vormen de naam van degene aan wie het gedicht is opgedragen. |
Kreeftdicht | Een versvorm waarbij de regels van voor naar achteren en andersom gelezen kunnen worden zonder dat de betekenis verandert. |
Legende | Een religieus verhaal met een historische kern, maar berust verder op veel fantasie en wonderen komen regelmatig voor. |
Exempel | Een kort verhaal om het publiek te overtuigen van het geloof en om het gegeven voorbeeld na te laten volgen. |
Mysteriespel | Er worden gebeurtenissen uit de bijbel nagespeeld. |
Mirakelspel | Door tussenkomst Maria of een andere heilige gebeurt er een wonder. |
Sinnespel | Er wordt een levensles of geloofswaarheid verkondigd. |
Sonnet | Gedicht van veertien regels met twee strofen van vier en twee van drie regels. |
Emblemata | Afbeelding met een moraliserend bijschrift (plaatje met een praatje). |
Ode | Lofdicht op iets of iemand. |
Biografie | Levensbeschrijving van een persoon. |
Puntdicht | Kort gedicht met een humoristische inhoud. |
Geuzenlied | Lied dat gaat over de strijd tegen de Spanjaarden (opstandsliteratuur). |
Klassieke tragedie | Toneelstuk in vijf bedrijven afgewisseld door reien (gedicht waarin de reactie van de ideale toeschouwer wordt gegeven). |
Komedie of blijspel | Toneelstuk waarin vaak mensen uit lagere klassen een hoofdrol spelen. Er wordt vooral spreektaal gesproken en de stukken lopen goed af. Veel voorkomende thema’s waren liefde, echtelijke trouw, hebzucht en gierigheid. |
Klucht | Toneelstuk dat korter is dan een blijspel en waarin personen uit lagere milieus (boeren, hoeren(lopers), dieven etc. zich in hun gedrag laten leiden door primitieve driften als vreten, zuipen en seks. |
Hekeldichten | Gedicht waarin wantoestanden op scherpe manier worden aangevallen (gehekeld). |
Elegie | Treur- of klaagdicht, weemoedig gedicht. |
Gelegenheidsgedicht | Gedicht bij een bepaalde gebeurtenis. |
Sneldicht | Gedicht waarin een grap wordt verteld. |
Essay | Beschouwing over een onderwerp uit de wetenschap of kunst. |
Roman in briefvorm | Een roman die bestaat uit brieven die verschillende personen naar elkaar schrijven. |
Spectatoriale geschrift | Tijdschrift waarin allerlei godsdienstige, politieke en literaire onderwerpen worden besproken. |
Kindergedicht | Gedicht speciaal geschreven voor kinderen met een opvoedkundige strekking. |
Knittelvers | Gedicht zonder vast metrum en rijm met als doel een grappig effect te bereiken. |
Parodie | Humoristische tekst waarin een persoon, boek of stijl belachelijk wordt gemaakt door een overdreven imitatie. |
Psychologische roman | Roman waarin het vooral de ontwikkeling van het innerlijk van de hoofdpersonen belangrijk is. |
Familieroman | Roman waarin gebeurtenissen in verschillende generaties binnen een familie worden beschreven. |
Streekroman | Roman waarin de landelijke omgeving grote invloed heeft op de ontwikkeling van de personages en de gebeurtenissen. |
Vrije dynamische vers | Gedicht dat niet aan regels is gebonden. Rijm, vers en strofe zijn vrij. |
Toekomstroman | Roman waarin de schrijver een (donkere) toekomst schetst. |
Memoires | Boek waarin de schrijver zaken bespreekt die hij heeft meegemaakt. |
Bekentenisroman | De ik-figuur in de roman geeft vooral de gevoelens en opvattingen van de schrijver weer. |
Beeldverhaal | Een verhaal dat bestaat uit plaatjes met tekst. |
Readymade | Een tekst die wordt losgemaakt uit de oorspronkelijk context en daardoor een gedicht wordt. |
Column | Een beschouwing van hooguit een krantenkolom. |