Literatuur: Genres

In de opdrachten zijn de volgende dichtvormen en literaire genres besproken.

Middeleeuwen

Rondeel Een gedicht van acht, twaalf of dertien regels. Er worden twee rijmklanken gebruikt en één versregel wordt herhaald.
Acrostichon De eerste letters van elke strofe vormen de naam van degene aan wie het gedicht is opgedragen.
Kreeftdicht Een versvorm waarbij de regels van voor naar achteren en andersom gelezen kunnen worden zonder dat de betekenis verandert.
Legende Een religieus verhaal met een historische kern, maar berust verder op veel fantasie en wonderen komen regelmatig voor.
Exempel Een kort verhaal om het publiek te overtuigen van het geloof en om het gegeven voorbeeld na te laten volgen.
Mysteriespel Er worden gebeurtenissen uit de bijbel nagespeeld.
Mirakelspel Door tussenkomst Maria of een andere heilige gebeurt er een wonder.
Sinnespel Er wordt een levensles of geloofswaarheid verkondigd.

 

16e en 17e eeuw

Sonnet Gedicht van veertien regels met twee strofen van vier en twee van drie regels.
Emblemata Afbeelding met een moraliserend bijschrift (plaatje met een praatje).
Ode Lofdicht op iets of iemand.
Biografie Levensbeschrijving van een persoon.
Puntdicht Kort gedicht met een humoristische inhoud.
Geuzenlied Lied dat gaat over de strijd tegen de Spanjaarden (opstandsliteratuur).
Klassieke tragedie Toneelstuk in vijf bedrijven afgewisseld door reien (gedicht waarin de reactie van de ideale toeschouwer wordt gegeven).
Komedie of blijspel Toneelstuk waarin vaak mensen uit lagere klassen een hoofdrol spelen. Er wordt vooral spreektaal gesproken en de stukken lopen goed af. Veel voorkomende thema’s waren liefde, echtelijke trouw, hebzucht en gierigheid.
Klucht Toneelstuk dat korter is dan een blijspel en waarin personen uit lagere milieus (boeren, hoeren(lopers), dieven etc. zich in hun gedrag laten leiden door primitieve driften als vreten, zuipen en seks.
Hekeldichten Gedicht waarin wantoestanden op scherpe manier worden aangevallen (gehekeld).
Elegie Treur- of klaagdicht, weemoedig gedicht.
Gelegenheidsgedicht Gedicht bij een bepaalde gebeurtenis.
Sneldicht Gedicht waarin een grap wordt verteld.

 

18e eeuw

Essay Beschouwing over een onderwerp uit de wetenschap of kunst.
Roman in briefvorm Een roman die bestaat uit brieven die verschillende personen naar elkaar schrijven.
Spectatoriale geschrift Tijdschrift waarin allerlei godsdienstige, politieke en literaire onderwerpen worden besproken.
Kindergedicht Gedicht speciaal geschreven voor kinderen met een opvoedkundige strekking.

 

19e eeuw

Knittelvers Gedicht zonder vast metrum en rijm met als doel een grappig effect te bereiken.
Parodie Humoristische tekst waarin een persoon, boek of stijl belachelijk wordt gemaakt door een overdreven imitatie.

 

1880 - 1910

Psychologische roman Roman waarin het vooral de ontwikkeling van het innerlijk van de hoofdpersonen belangrijk is.
Familieroman​ Roman waarin gebeurtenissen in verschillende generaties binnen een familie worden beschreven.
Streekroman Roman waarin de landelijke omgeving grote invloed heeft op de ontwikkeling van de personages en de gebeurtenissen.

 

1910 - 1945

Vrije dynamische vers Gedicht dat niet aan regels is gebonden. Rijm, vers en strofe zijn vrij.
Toekomstroman Roman waarin de schrijver een (donkere) toekomst schetst.
Memoires Boek waarin de schrijver zaken bespreekt die hij heeft meegemaakt.

 

1945 - 1970

Bekentenisroman De ik-figuur in de roman geeft vooral de gevoelens en opvattingen van de schrijver weer.
Beeldverhaal Een verhaal dat bestaat uit plaatjes met tekst.
Readymade Een tekst die wordt losgemaakt uit de oorspronkelijk context en daardoor een gedicht wordt.
Column Een beschouwing van hooguit een krantenkolom.