De warmtehuishouding van warmbloedige organismen gaat deels terug op de H-brugvorming van water. Verdampen van water vereist relatief veel energie omdat bij de overgang van de vloeibare naar de gasfase het netwerk van H-bruggen tussen de watermoleculen dient verbroken te worden (verdampen). Warmbloedigen benutten dit en spelen een deel van hun lichaamswarmte (die komt van de eigen metabole reacties en/of van de omgeving) kwijt door water te verdampen. Deze verdamping gebeurt ter hoogte van de huid en in de longen.