Hoe kunnen atomen van de hoofdgroepen de edelgasconfiguratie bereiken?
Welke elektronenverdeling bereiken de overgangselementen bij het vormen van ionen?
Welke elektronen worden eerst afgegeven bij het vormen van ionen?
De tabel van M’jef bestaat uit drie soorten elementen; WELKE? Wat is hun elektronengedrag?
Wat is de plaats van H in het PSE?
Welke drie argumenten kan je gebruiken om de grootte van een atoom te bepalen?
1 Hoe verandert de atoomstraal binnen een groep? Verklaar.
2 Hoe verandert de straal binnen een periode? Verklaar.
3 Waarom kan je de atoomstraal van edelgassen niet verklaren met de vorige argumenten?
4 Welke elementen vertonen uitzonderingen op de toename van r in een periode?
5 Welk is het grootste: Na of Na+ Cl of Cl-? Leg uit.
6 Duid de metalen en niet-metalen aan in het PS.
7 Er zijn drie soorten elementen naargelang het chemisch gedrag van hun atomen, welke? Leg kort uit.
8 Wat is het doel van elektronenuitwisselingen?
9 Welke elektronenuitwisselingen gaan het beste?
10 Geef de definitie van Ionisatie-energie, EN-waarde, elektronenaffiniteit.
11 Schets de verandering van deze kenmerken in het PSE. Verklaar deze veranderingen.
12 Vergelijk K, Ti,As en Br i.v.m. het metaal/niet-metaalkarakter.
13 IE1< of> dan IE2? Leg uit.
14 Waar is IE/EA afhankelijk van?
15 Waar bevindt zich het sterkste metaal/niet-metaal? Verklaar
16 Welk metaal/niet-metaalkarakter vertonen de blokken?
4 Verband tussen de elektronenconfiguratie en het oxidatiegetal van een element.
1 Geef de definitie van OG. p125
2 Geef een overzicht van het OG voor elementen in het s,p en d-blok.
3 Verklaar de oxidatiegetallen voor Chloor: -I, +V en + VII
Los volgende vragen op met je handboek vanaf p 31
1 Hoe verandert de atoomstraal binnen een groep? Verklaar.
2 Hoe verandert de straal binnen een periode? Verklaar.
3 Waarom kan je de atoomstraal van edelgassen niet verklaren met de vorige argumenten?
4 Welke elementen vertonen uitzonderingen op de toename van r in een periode?
5 Welk is het grootste: Na of Na+ Cl of Cl-? Leg uit.
6 Duid de metalen en niet-metalen aan in het PS.
7 Er zijn drie soorten elementen naargelang het chemisch gedrag van hun atomen, welke? Leg kort uit.
8 Wat is het doel van elektronenuitwisselingen?
9 Welke elektronenuitwisselingen gaan het beste?
10 Geef de definitie van Ionisatie-energie, EN-waarde, elektronenaffiniteit.
11 Schets de verandering van deze kenmerken in het PSE. Verklaar deze veranderingen.
12 Vergelijk K, Ti,As en Br i.v.m. het metaal/niet-metaalkarakter.
13 IE1< of> dan IE2? Leg uit.
14 Waar is IE/EA afhankelijk van?
15 Waar bevindt zich het sterkste metaal/niet-metaal? Verklaar
16 Welk metaal/niet-metaalkarakter vertonen de blokken?