In de wereld om ons heen zien we voortdurend het effect van allerlei soorten krachten.
Bijvoorbeeld:
Een kracht kan de snelheid, richting of de vorm van een voorwerp veranderen.
De zwaartekrachtAls je iets laat vallen dan valt het naar beneden. Dit komt doordat de aarde een kracht uitoefent op alle voorwerpen: de zwaartekracht. |
Soms werken er op een voorwerp meerdere krachten tegelijk.
Als de twee krachten in dezelfde richting werken, dan werken ze met elkaar mee.
Werken de krachten in tegengestelde richting dan werken de krachten elkaar tegen.
Het kan zijn dat de meewerkende kracht net zo groot is als de tegenwerkende kracht. Het totaal aan krachten (ook wel de nettokracht) is dan nul. “Netto” werken er dan geen krachten op het voorwerp.
Krachten op een voorwerp kunnen tot gevolg hebben dat de snelheid waarmee het voorwerp beweegt, verandert.
Om iets te kunnen zeggen over de verandering van de snelheid moet je iets weten over de nettokracht op het voorwerp en de richting van de kracht.
Er zijn drie verschillende situaties denkbaar:
Constante snelheidAls er netto geen krachten op een voorwerp is, dan blijft de snelheid van het voorwerp gelijk: er is een constante snelheid of het voorwerp blijft stil staan. Bij de sport curling wordt door de speler een curlingsteen richting een soort doelwit (het ‘huis’) op het ijs geschoven. Bij curling is goed te zien dat een voorwerp waar geen kracht op werkt een constante snelheid heeft. Op het moment dat de speler de curlingsteen loslaat wordt er geen duwkracht meer op de steen uitgeoefend. Op de steen werkt dan alleen een kleine wrijvingskracht. Die wrijvingskracht is heel klein omdat het ijs zo glad is. Bovendien wordt de wrijvingskracht nog verder verlaagt doordat de teamgenoten met bezems over het ijs vegen. Als er netto geen krachten op een voorwerp is, dan blijft de snelheid van het voorwerp gelijk: er is een constante snelheid of het voorwerp blijft stil staan.
|
Versnelde bewegingAls de nettokracht op een voorwerp groter dan 0 is en de richting van de kracht is in de bewegingsrichting, dan neemt de snelheid van het voorwerp steeds toe: er is sprake van een versnelde beweging.
Naarmate je sneller valt, wordt de wrijvingskracht groter. Op een gegeven moment is de wrijvingskracht net zo groot als de zwaartekracht. Je valt dan met een constante snelheid naar beneden. |
Vertraagde bewegingls de nettokracht op een voorwerp groter dan 0 is en de richting van de kracht is tegen de bewegingsrichting in, dan neemt de snelheid van het voorwerp steeds af: er is sprake van een vertraagde beweging. |
De gemiddelde snelheid bereken je door de afgelegde afstand te delen door de tijd die nodig is voor het afleggen van die afstand:
De eenheid voor de afstand is meter (m) of kilometer (km).
De eenheid voor de tijd is seconde (s) of uur (h).
De eenheid voor de gemiddelde snelheid is meter per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/h).
Voorbeeld
Een auto rijdt van Amsterdam naar Utrecht ( km) en doet hier een half uur over. Wat is de gemiddelde snelheid van de auto?