beschrijven dat geluidsbronnen verschillende soorten geluidstrillingen maken, die door een trillende tussenstof worden verplaatst en vervolgens worden opgevangen door een ontvanger.
het verband tussen frequentie, het aantal trillingen per seconde en de toonhoogte beschrijven.
beschrijven dat geluidssterkte wordt gemeten met een decibel-meter of met een oscilloscoop.
beschrijven dat gehoorschade op kan treden bij een geluid harder dan 80 dB en je kunt bij een situatiebeschrijving van geluidshinder een tweetal maatregelen noemen ter voorkoming ervan.