Stap 3: Theorie - Lenzen

Een lens is een doorzichtig voorwerp veelal van glas of plastic.
Lenzen worden gebruikt om lichtbundels te richten. Als je met een lamp op een lens schijnt, zie je dat het licht van richting verandert als het door de lens gaat.

Lenzen kom je bijvoorbeeld tegen in een beamer, in een fototoestel of in een bril. De lenzen zorgen er voor dat er van een voorwerp een beeld op de juiste scherpte wordt weergegeven.

Bolle lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand. Als er licht op een bolle lens valt, buigt het licht zo af dat de lichtstralen dichter naar elkaar toegaan.

Het punt waar alle lichtstralen samenvallen, noem je het brandpunt (F).
De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt wordt de brandpuntsafstand (f).
Hoe boller de lens, hoe kleiner de brandpuntsafstand. Hoe boller de lens, hoe sterker de lens.