Inleiding

John Dalton (1766 – 1844)
Ik woonde mijn hele leven in Engeland. Mijn theorie, de ‘atoomtheorie’ is het fundament van de scheikunde.

Mijn ouders waren arm en konden mij niet lang onderhouden. Omdat ze de school niet konden betalen richtte ik als kind zelf een school op, waar ik leeftijdgenootjes lesgaf toen ik twaalf was. Ik was erg in het weer geïnteresseerd en hield dagelijks in een dagboek bij welk weer het was. Door mijn interesse in weersomstandigheden deed ik onderzoek naar hoe gassen zich gedragen als ze verwarmd worden. Mogelijk bracht dit onderzoek mij op het idee dat alles uit atomen bestaat.

In mijn belangrijkste werk, A new system of chemical philosophy (1808), ga ik uit van het volgende:

  1. Alle materie is samengesteld uit kleine, ondeelbare deeltjes die atomen genoemd worden.
  2. Alle atomen van een gegeven element zijn identiek in grootte, massa en andere eigenschappen. Atomen van een ander element hebben een andere grootte, massa en andere eigenschappen.
  3. Verschillende chemische elementen bestaan uit verschillende atoomsoorten. Iedere atoomsoort bezit een karakteristieke massa.
  4. Atomen zijn onverwoestbaar en kunnen niet ontstaan of vernietigd worden.
  5. In chemische reacties worden atomen gecombineerd, gescheiden of gehergroepeerd.

Wat bijzonder is, is dat ik met een voorstel kwam om te bepalen hoeveel atomen van elk element nodig zijn om een bepaald samengesteld atoom te vormen (een molecuul). Dit leidde tot veel vervolgonderzoek van andere wetenschappers en al snel werd er veel chemische kennis opgebouwd.