Stap 3: Theorie

De bouwstenen van stoffen zijn moleculen. Moleculen kunnen bestaan uit één of meerdere atomen. Moleculen zijn dus de kleinste bouwstenen die de eigenschappen van een stof bepalen.

De bouwstenen van diamant is koolstof. Diamant bestaat uit een rooster van koolstof-atomen. De bouwsteen van suiker is een molecuul van koolstof, waterstof en zuurstof-atomen. En ook de bouwstenen van het leven, ons DNA, bestaat uit moleculen.

Stoffen kunnen voorkomen als zuivere stof of als mengsel.

Zo bestaat elk molecuul van de zuivere stof water uit één atoom zuurstof en twee atomen waterstof.

Lucht is een mengsel en bestaat o.a. uit zuurstof en stikstof. Zuurstof is een zuivere stof en elk molecuul bestaat uit twee atomen zuurstof. Stikstof is ook een zuivere stof en elk molecuul bestaat uit twee atomen stikstof.

Er zijn zo’n honderd verschillende soorten atomen. Met deze honderd atomen kun je veel verschillende moleculen maken, net zoals je met de 26 letters van ons alfabet veel verschillende woorden kunt vormen. In het periodiek systeem worden alle ontdekte atomen vermeld.

De meeste stoffen kunnen zowel voorkomen als vaste stof, als vloeistof en als gas.
In welke fase een stof voorkomt, is afhankelijk van de afstand tussen de moleculen en snelheid waarmee de moleculen bewegen. Als een stof warmer wordt, bewegen de moleculen steeds sneller.

Vaste stoffen
In vaste stoffen zitten de moleculen dicht op elkaar geplakt. De moleculen kunnen uitsluitend op hun plaats trillen.

Vloeibare stoffen
In vloeistoffen zitten de moleculen iets minder dicht op elkaar en kunnen ze langs elkaar heen bewegen.

Gassen
In gassen bewegen de moleculen op grote afstand van elkaar.