114 (al-nās)

Algemene informatie over sūra al-nās (سورة الناس)


Vertaling van de sūra

  1. قُلْ أَعُوذُ بِرَبِّ النَّاسِ Zeg (O Muḥammad): "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de mensen.
  2. مَلِكِ النَّاسِ De Koning van de mensen.
  3. إِلَـٰهِ النَّاسِ De God van de mensen.
  4. مِن شَرِّ الْوَسْوَاسِ الْخَنَّاسِ Tegen het kwaad van de influisteraar (shayṭān) die zich terugtrekt.
  5. الَّذِي يُوَسْوِسُ فِي صُدُورِ النَّاسِ Degene die influistert in de borsten (harten) van de mensen.
  6. مِنَ الْجِنَّةِ وَالنَّاسِ Onder de jinn en de mensen."

Uitleg van de sūra (تفسير)

  1. Shayṭān trekt zich terug bij het gedenken van Allāh.
  2. Shayṭān fluistert bij zowel de mensen als de jinn.

Reden van openbaring (أسباب النزول)

Deze sūra wordt gelinkt aan het incident waarbij de profeet te maken had met tovenarij. Een Joodse man genaamd Labīd ibn al-'Aṣam zou een magische spreuk over de profeet hebben uitgesproken. De profeet heeft voor 40 dagen aan deze spreuk geleden. Andere vertellingen (riwāyāt) vermeldden 6 maanden.

Er zijn verschillende vertellingen over de specifieke reden van openbaring.


Belang van de sūra