In tweetallen bekijk je de drie filmpjes over beeldspraak (figuurlijk en bijzonder taalgebruik) en rijm. Je gaat zoveel mogelijk met elkaar in gesprek over de lesstof. Wat vind je lastig? Leg elkaar uit. Maak na de filmpjes de opdracht.
Figuurlijk taalgebruik
In het volgende filmpje heb je te maken met figuurlijke taal. Dit noem je ook wel beeldspraak. Wat er gezegd wordt, neem je niet letterlijk. Bekijk het filmpje! De verschillende begrippen hoef je niet te onthouden.
Bijzonder taalgebruik
Bijzonder taalgebruik wordt ook stijlfiguren genoemd. De schrijver maakt zijn teksten vaak mooier door iets op een bijzondere manier te zeggen. Je komt ze niet alleen tegen in gedichten, maar ook in non-fictie. Bekijk het volgende filmpje. Luister naar de vijf vormen van taalgebruik die je tot nu toe geleerd hebt. De tijden waar je ze kunt bekijken in de film staan hieronder vermeld.
Let op: in het filmpje worden de literaire begrippen genoemd.
Herhaling: 3.50 ; opsomming: 5:13 ; tegenstelling: 7.25 ; overdrijving: 2:24 en ironie -1:58
Rijm
In een songtekst of gedicht kan je je zinnen laten rijmen. Als woorden in dezelfde regel rijmen, spreek je van binnenrijm. Rijmende woorden aan het eind van regels noem je eindrijm.
Bekijk de theorie 'Rijm in gedichten' van Blok 4. Lees welke rijmschema's er worden genoemd. Kijk ook naar het filmpje met enkele voorbeelden. Kijk vanaf het begin tot 2:19 van het filmpje.
Maak nu de oefeningen die met beeldspraak te maken hebben.