KENNIS 1: Planeten en manen

  Leerdoelen:

  • Ik kan de baan van de maan rond de aarde tekenen als een ovaal (KENNIS 1).
  • Ik kan van een planeet en manen eigenschappen beschrijven (KENNIS 1).

 

De maan

 

De maan is het helderste object aan de nachtelijke hemel en is een hemellichaam dat in een baan om een planeet draait. Ook is het kleiner dan deze planeet. Doordat de maan kleiner is dan zijn planeet, wordt het aangetrokken door deze planeet. Het wordt daardoor gedwongen om een baan om de planeet te maken.

Onze maan draait met dezelfde snelheid om zijn as als om de aarde. Hierdoor zien we vanaf de aarde steeds dezelfde kant.

Afbeelding 1.1: De maan.

 

DE BAAN OM DE AARDE

Gemiddeld draait de maan met een snelheid van 1,0 km per seconde om de aarde. Doordat het een ellipsvormige baan (ovaal) om de aarde aflegt, wisselt de afstand tussen de aarde en de maan (afbeelding 1.2). De baan van de maan is 5 graden gekanteld (afbeelding 1.3).

Afbeelding 1.2: De elliptische baan van de maan om de aarde (weergave van het bovenaanzicht is NIET OP SCHAAL).

 

Afbeelding 1.3: De gekantelde baan van de maan om de aarde (weergave is NIET OP SCHAAL).

 

Het punt waarbij de maan het verst van de aarde afstaat is ongeveer 405 500 km en het punt waarbij de maan het dichtst bij de aarde staat is ongeveer 362 600 km. De gemiddelde afstand tussen de aarde en de maan is ongeveer 384 000 km. Wanneer de maan het dichtst bij de aarde staat en het is volle maan dan wordt dit ook wel een supermaan (afbeelding 1.4) genoemd.

Afbeelding 1.4: Rechts een gemiddelde maan en links een supermaan.

 

In de loop van de tijd is de afstand tussen de aarde en de maan steeds groter geworden. Op dit moment is de jaarlijkse toename ongeveer 4 cm.

Planeten

 

Planeten zijn bolvormig hemellichamen die om een ster heen draaien. Planeten zenden zelf geen licht uit. Door de zwaartekracht hebben planeten een ronde vorm gekregen, bovendien trekken ze materiaal aan waardoor ze in de loop van miljarden jaren hun banen rondom de zon hebben schoongeveegd.
De naam planeet is afkomstig van het Griekse woord voor zwerver. Wetenschappers in de oudheid dachten dat planeten in feite ook sterren waren. Maar ze zagen dat ze langzaam bewogen aan de nachthemel, daarom werden ze zwervers of dwaalsterren genoemd.  
We kennen in ons zonnestelsel grofweg twee soorten planeten. De aardse planeten, dit zijn de binnenste planeten: Mercurius, Venus, aarde en Mars. Deze planeten hebben een vast oppervlak en in sommige gevallen een dichte atmosfeer. De buitenste planeten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus, noemen we gasplaneten. Ze hebben een kleine kern met daaromheen een grote gaswolk. Wetenschappers denken dat de binnenste planeten in eerste instantie ook een grote gaswolk hadden. Die zouden ze al in de vroege jaren van het zonnestelsel zijn kwijtgeraakt door de grote hoeveelheid straling afkomstig van de zon.
Alle planeten draaien ongeveer in hetzelfde vlak en in dezelfde richting om de zon. Dit is het gevolg van de ontstaansgeschiedenis van het zonnestelsel. Wetenschappers denken dat het zonnestelsel is ontstaan uit een losse wolk van materie. Door de zwaartekracht begon deze langzaam in te storten en samen te klonteren.

OPDRACHT: PLANETEN

Werkblad: Alles over de planeten