Leerdoelen

Met behulp van dit lesmateriaal worden de volgende leerdoelen bereikt

  1. Algoritmes
    1. De leerling weet wat een algoritme is en begrijpt de samenhang met computerprogramma´s
  2. Flowcharts
    1. De ll kan de werking van een programma aan de hand van een flowchart, die stappen, herhaling, keuze, variabelen en functies bevat, analyseren en bij een gegeven input de output beredeneren
    2. De ll kan eenvoudige flowcharts maken in het programma Flowgorithm met correct gebruik van variabelen, array´s, loops en functies
  3. Datatypes
    1. De ll kent de verschillende datatypes: Integer, string, boolean, real
    2. De ll weet welke waarden bij welk datatype horen
      1. Integer: Geheel getal, positief of negatief
      2. String: tekst
      3. Boolean: false of true
      4. Real: reëel getal
    3. De ll weet welk datatype een variabele moet krijgen in de context van een specifiek programma, bv.
      1. Om het resultaat van een deling op te slaan heb je een variabele van type real nodig
      2. Om een tekst in te kunnen voeren, heb je een variabele van type string nodig
    4. De ll weet welke operaties uitgevoerd kunnen worden met de verschillende datatypes
    5. De ll kent de volgorde van uitvoeren bij booleans: NOT, And, Or
  4. Variabelen
    1. De ll weet wat een variabele is
    2. De ll kan een eenvoudige code lezen en de waarden van een variabele bepalen
    3. De ll kan een eenvoudig probleem, bv het optellen van waarden omzetten naar code en op een correcte manier gebruik maken van variabelen
    4. De ll kan eenvoudige rekensommen laten uitvoeren en daarbij gebruik maken van minimaal 3 variabelen
    5. De ll kan de Swap-functie correct toepassen:

 

  1. Arrays
    1. De ll kan een eenvoudige code lezen en de waarden van een array bepalen
    2. De ll kan een eenvoudig probleem omzetten naar code en op een correcte manier gebruik maken van een array
    3. Voorbeelden van eenvoudige problemen:
      1. Random laten vullen van een array en dit naar het scherm laten schrijven
      2. De maximale waarde vinden in een array
      3. De waarden in een array op laten tellen
  2. Condities
    1. De ll weet wat een boolean is
    2. De ll kent de betekenis van AND, OR en NOT en weet de volgorde van uitvoeren
    3. De ll kan een eenvoudige logische puzzel oplossen
    4. De ll kan een eenvoudig logisch probleem omzetten naar een if-then-else statement
    5. De ll kan Binary search omzetten naar code
  3. Functies
    1. De ll kan in een eenvoudig algoritme bekijken of een gedeelte van de code beter in een functie gezet kan worden
    2. De ll kan een probleem omzetten naar code en hierbij efficiënt het gebruik van functies inzetten
    3. De ll snapt de functie van parameters en maakt hier gebruik van
  4. Loops
    1. De ll kan sorteeralgoritme Bubble sort omzetten naar correcte code, gebruik makend van een loop
    2. De ll kan 2 verschillende implementaties van Bubble sort met elkaar vergelijken en beredeneren welke het meest efficiënt is
  5. Fouten ontdekken
    1. De ll kent manieren om fouten te ontdekken en kan deze toepassen:
      1. Stapsgewijs door de code heenstappen
      2. De waarden van variabelen laten zien in het variable window