Gebruik het programma uit oefening 1. Zorg dat de getallen in de array bij elkaar opgeteld worden en dat het resultaat van deze optelling naar de console wordt geschreven.
Doe dit als volgt:
Bepaal hoe je het resultaat berekent als je 5 willekeurige getallen optelt.
Gebruik een extra variabele om dit resultaat in op te slaan. Noem deze bv. som
Geef deze variabele als beginwaarde 0
Bekijk hoe je voor de optelling een loop kunt gebruiken. Tip: Stap 1 is: som = som + getal1. Wat zijn de volgende stappen? (Bedenk dat het =-teken wordt gebruikt om een toekenning uit te voeren. Som wordt de waarde van variabele som + de waarde van variabele getal1)
Maak gebruik van het feit dat de getallen in het array opgeslagen zijn, waarbij elke plek in het array genummerd is, van 0..5. De getallen, die je op wilt tellen, staan in rij[0]..rij[5]
Tel in de FOR-loop bij de variabele som steeds de waarde van rij[i] op: som = som + rij[i]
Laat, als de FOR-loop klaar is, de waarde van de variabele som naar het console schrijven, met Output “De som van de getallen is: ” & som. Denk aan het &- teken om uitvoer aan elkaar te koppelen
Zie: ForLoop2_SomGetallenArray.fprg voor het eindresultaat en vergelijk het met je eigen programma
Gebruik hetzelfde programma om ook het gemiddelde te geven.