2. Onderdelen van de huid

Hieronder zie je een doorsnede van de huid, schematisch getekend. De huid bestaat uit twee delen: de opperhuid en de lederhuid.



De opperhuid bestaat uit twee lagen: de hoornlaag en de kiemlaag. De hoornlaag bestaat uit resten van dode, verhoornde cellen. De hoornlaag beschermt je lichaam tegen beschadiging, tegen uitdroging en tegen ziekteverwekkers (bacteriƫn).
De kiemlaag bestaat uit levende cellen, die zich voortdurend blijft delen. Hierdoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. De kiemlaagcellen die daarboven liggen, verschuiven op naar buiten.
Deze cellen verhoornen. Dat wil zeggen dat ze veel hoornstof aanmaken. Als de cellen zijn verhoornd, sterven ze af.



De hoornlaag slijt aan de biutenkant steeds af. Hierdoor is de hoornlaag om sommige plaatsen, zoals je handen en je voetzolen, wat dikker. Dit noemen we eelt.
Door de opperhuid heen steken haren. Een haar in de huid is omgeven door een haarzakje, en de haar groeit van onderuit het haarzakje. In de haarzakjes zitten talgklieren, die talg produceren. Dit is een soort vet, en dit houdt de haren en de hoorlaag soepel.

De lederhuid bevindt zich onder de opperhuid, en hierin bevinden zich de zintuigen. Over de zintuigen kun je bij punt 3 meer lezen.
Naast de zintuigen bevinden zich in de lederhuid ook zenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. De zweetklieren produceren zweet, vooral als je het warm hebt. Door verdamping van zweet koelt je lichaam weer af. In de puberteit kan je last hebben van overmatig zweten, aangezien er in je lichaam nieuwe zweetklieren ontstaan.
Onder je huid ligt het onderhuids bindweefsel. Hierin ligt vet opgeslagen dat dient als reservevoeding voor je lichaam. Het vormt ook een isolerende laag, waardoor het warmteverlies van het lichaam wordt tegengegaan.