Aan het eind van het project kun je:
Opdracht | |
De gevolgen van de scheve stand van de aardas herkennen: op aarde een plaats bepalen met behulp van meridianen, parallellen, lengtegraad en breedtegraad. | Aarde |
De oorzaken noemen voor het verschil in seizoenen en dag/nacht. | Aarde |
Het bestaan van tijdzone's en de invloed op ons dagelijks leven. | Aarde |
Vier klimaatzones noemen en de volgorde aangeven vanaf de evenaar naar de polen. | Klimaatzones |
Klimaatzones met elkaar vergelijken door te kijken naar verschil in temperatuur en flora en fauna. | Klimaatzones |
De verschillen in klimaat omschrijven aan de hand van de verschillende klimaatfactoren. | Klimaatfactoren |
De vier factoren benoemen die bepalend zijn voor het weer. | Het weer |
Minimaal vier verschillende vormen van neerslag omschrijven. | Neerslag |
Het verschil tussen stijgingsregens, stuwingsregens en frontale regens omschrijven en aangeven waar ze voorkomen. | Neerslag |