Introductie

In de vorige lessenserie heb je verschillende materialen en technieken uitgeprobeerd. Je weet wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van een materiaal of techniek zijn. In deze lessenserie komt een aantal andere technieken en materialen aan de orde.

Het accent ligt nu op de doelgroep. De meeste technieken zijn zowel met jonge als met oudere kinderen te doen. Als een bepaalde techniek voor de jongere leeftijdsgroep te moeilijk is ga je het aanpassen. De manier waarop je het aanbiedt is verschillend; bij het werken met kleuters staat het spel element op de voorgrond, je houdt de werkwijze zo eenvoudig mogelijk, zodat de kleuter resultaat ziet van zijn werk. Oudere kinderen kunnen meer technische problemen verwerken. De eisen zijn dan hoger, maar alleen wat betreft de manier van werken.

Als je iets nieuws begint, geef je er een kleine uitleg bij, zodat er geen ongelukken gebeuren en kinderen enthousiast aan het werk gaan. Het zelf experimenteren van de kinderen is minstens even belangrijk, als de theorie de je vertelt. Vooraf moet je natuurlijk weten wat kinderen op een bepaalde leeftijd kunnen, hoe hun motoriek is, welke onderwerpen ze boeiend vinden, hoe lang hun spanningsboog is. Je leert in deze lessenserie hoe je een activiteit voor kinderen kunt opzetten en waar je rekening mee moet houden. Je leert ook hoe de beeldtaal van kinderen zich ontwikkelt; van de eerste krabbels van een dreumes tot en met de realistische tekening van een 12-jarig kind. Daarnaast krijg je inzicht in de creatieve ontwikkeling, zodat je een kind kan stimuleren in die creatieve ontwikkeling m.b.v. een stappenplan.