Tekststructuren
Tekststructuur 1:
Probleem - oplossingsstructuur | Vaste vragen: | |
Inleiding | probleem | Wat is het probleem? Waarom is het een probleem? |
Middenstuk | oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen | Wat zijn de oorzaken en gevolgen? Welke oplossingen zijn mogelijk? |
Slot | de beste oplossing | Wat is de beste oplossing? |
Tekststructuur 2:
Verklaringsstructuur | Vaste vragen: | |
Inleiding | beschrijving verschijnsel | Wat is het verschijnsel? |
Middenstuk | redenen, oorzaken en gevolgen | Wat zijn de redenen, oorzaken en mogelijke gevolgen van het verschijnsel? |
Slot | beste verklaring, samenvatting | Wat is de meest logische verklaring? |
Tekststructuur 3:
Vroeger/nu/toekomststructuur | Vaste vragen: | |
Inleiding | introductie onderwerp | Wat is het onderwerp? |
Middenstuk | situatie vroeger, situatie nu | Wat was daar in het verleden mee aan de hand? Wat is de situatie nu? |
Slot | toekomstverwachting | Wat gaat daar in de toekomst mee gebeuren? |
Tekststructuur 4:
Vraag - antwoordstructuur | Vaste vragen: | |
Inleiding | vraag | Wat is de vraag? |
Middenstuk | antwoorden | Welke antwoorden zijn er? |
Slot | samenvatting of conclusie | Welke conclusie kun je uit die antwoorden trekken? |