UitlegSchuifsymmetrie.
De figuur heeft dan een patroon dat is opgebouwd uit een aantal herhalingen van een motief.
In de figuur hieronder zie je een voorbeeld van een patroon en een bijbehorend motief: Met andere woorden: Het motief is een zo klein mogelijk stukje waarmee je het hele patroon kunt maken. (het stukje dat telkens herhaald wordt)
|
..1. | ![]() |
Stoepje tegelen |
Vul op je werkblad de hele figuur met het gegeven motief.
..2. | ![]() |
Motief |
..3. | ![]() |
Herhaling |
..4. | ![]() |
Motief kleuren |
Kleur op je werkblad in beide stukken metselwerk één heel motief.
..5. | ![]() |
Patroon |
In de figuur zie je een deel van een (schuifsymmetrisch) patroon.
..6. | ![]() |
Kralenketting |
Je ziet hier een plaatje van een kralenketting.
Teken het motief van deze ketting.
..7. | ![]() |
Motief herkennen |
Wat is het motief in de ketting die hiernaast is afgebeeld?
Zet met een groen kleurpotlood er een hok omheen
|
Je ziet hier een deel van een kralenketting.
Kleur de overgebleven witte kralen in met de juiste kleuren.
Uitleg.F- en Z- hoeken
Bij evenwijdige lijnen kun je soms ook schuifsymmetrie gebruiken. In de tekening hieronder zijn l en m evenwijdige lijnen en lijn n snijdt deze twee lijnen. Als je de hoeken bij punt A verschuift langs lijn n, dan passen ze precies op de hoeken bij punt B. De hoeken passen precies op elkaar. Dat betekend dat deze hoeken dus even groot zijn: / A1 = / B1 en / A2 = / B2 enzovoort.
Je weet al dat, bij snijdende lijnen, de overstaande hoeken gelijk zijn, dus is / A1 = / A3 en / A2 = / A4 en ook / B1 = / B3 en / B2 = / B4 In de figuur zijn dus maar twee verschillende hoeken.
Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn, dan kun je in de figuur altijd F-hoeken en/of Z-hoeken ontdekken.
Bekijk voor de uitleg hiervan: Evenwijdige lijnen: F- en Z- hoeken.
F- en Z- hoeken herkennen in figuren
|
..9. | ![]() |
F-hoeken |
..10. | ![]() |
F-hoeken |
..11. |
Hoeken en symmetrische lijnen |
Bekijk de afbeelding hieronder.