Je gaat over op het lichamelijk onderzoek. Bij inspectie vallen behalve een zwelling caudo-mediaal links in de hals geen bijzonderheden op. Bij palpatie ga je alle lymfeklierstations af in het hoofd-halsgebied, maar je vindt geen palpabele lymfeklieren. Wel voel je links in de hals een ronde zwelling, consistentie is vast met een glad oppervlak. Je vraagt je af of de zwelling uitgaat van de schildklier of niet, omdat je dit nooit eerder hebt gevoeld. Tot op heden heb je enkel de schildklier gepalpeerd bij patiënten waar je geen afwijkingen voelde en uberhaupt de schildklier lastig te palperen was.
Hieronder uitleg over het palperen van de schildklier,
uit het boek fysische diagnostiek hoofdstuk 4.6 de hals.
Schildklieronderzoek
Wel of geen zichtbaar (of palpabel) struma:
Als de schildklier bij inspectie en palpatie niet vergroot is, is de kans dat er sprake is van struma duidelijk kleiner.
Als de schildklier palpabel is, maar alleen zichtbaar bij het strekken van de hals, blijkt er geen vergrote kans op struma. Wanneer de zwelling ook bij een normale houding van de hals zichtbaar is, wordt de kans op struma groter.
De algemene conclusie is dat vergrote schildklier of schildkliernoduli in combinatie met heesheid, cervicale lymfeadenopathie of fixatie van de noduli aan het omliggende weefsel sterk wijst op schildkliercarcinoom. Cave: een op de drie patiënten met een schildkliercarcinoom heeft géén van deze kenmerken. In de literatuur ontbreken studies met de aanwezigheid van struma en meerdere kenmerken als de hiervoor genoemde, maar het laat zich raden dat een combinatie van heesheid, cervicale adenopathie én fixatie van het weefsel aan de omgeving de diagnose schildkliercarcinoom praktisch zeker maakt.
Cave: er is geen duidelijke relatie tussen de grootte van het struma, de morfologie en de functie van de schildklier aan de ene kant, en de klachten van de patiënt aan de andere kant.