Drogredenen

Drogredenen

Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen.
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht heel aannemelijk. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd.

We bespreken de volgende drogredenen:

Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.
Voorbeeld: Sinds het verboden is om te appen op de fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.

Het kan ook toeval zijn dat er minder dodelijke verkeersongevallen zijn geweest. Het is niet bewezen dat appen op de fiets zorgt voor veel doden, dus dit is geen sterk argument.

Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar. Dit zijn dus zaken die eigenlijk niet te vergelijken zijn.
Voorbeeld: Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?

In dit voorbeeld worden geschiedenislessen vergeleken met oude kleren. Dit is geen sterk argument, omdat dit onlogische en geen relevantie zaken zijn om met elkaar te vergelijken.

Op grond van een enkel geval of situatie wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
Voorbeeld: Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.

Het feit dat één persoon toevallig jenever dronk en oud werd, is geen bewijs om te kunnen zeggen dat jenever gezond is. Misschien zou deze persoon wel 100 jaar zijn geworden als hij geen jenever had gedronken.

Er wordt eigenlijk helemaal geen argument gegeven, maar het standpunt wordt in andere woorden herhaald. In een cirkelredenering wordt dus geen nieuwe informatie gegeven.
Voorbeeld: Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij vindt.

In dit voorbeeld wordt er twee keer hetzelfde gezegd. Je kunt de cirkelredenering omdraaien:
Ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt, omdat ik vrijheid van meningsuiting belangrijk vindt.
De vraag blijft, waarom vindt deze persoon dit zo belangrijk? Er is dus geen onderbouwing van het standpunt, wat het een zwakke argumentatie maakt.

Je valt de persoon ('tegenstander') aan en niet zijn of haar argument(en).
Voorbeeld: Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!

Door iemand persoonlijk aan te vallen, trek je zijn of haar geloofwaardigheid in twijfel, terwijl hier geen reden voor is. Iemand die zwaar is, kan best veel weten over gezond en gevarieerd eten. Er wordt hier op de man gespeeld in plaats van op de bal.

E wordt niks bewezen; er wordt gedaan alsof er geen bewijs nodig is.
Voorbeeld: Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?

Soms wordt er bij het ontduiken van bewijslast ook geprobeerd om de ander het tegendeel te laten bewijzen. De bewijslast wordt dus omgedraaid.
Voorbeeld: Natuurlijk moeten we meer bewegen, geef me één goede reden om dit niet te doen.

Bij beide voorbeelden geldt dat de standpunten (resp.: die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie en natuurlijk moeten we meer bewegen) niet worden onderbouwd. De bewijslast wordt dus ontdoken of verschoven.

Je legt de tegenpartij woorden in de mond die hij of zij helemaal niet zo bedoelde.
Voorbeeld: Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?

Misschien vindt de persoon het juist fijn, om niet mee te hoeven naar de wedstrijd en gaat hij of zij zich ook niet vervelen.

Er wordt iets beweerd waar je als publiek niet snel tegenin durft te gaan.
Voorbeeld: U bent natuurlijk slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.

Hier zal je niet snel tegenin durven gaan, omdat je dan indirect zegt dat je niet slim bent. Toch is het juist wél slim om te vragen naar een onderbouwing van het standpunt, omdat deze ontbreekt.

Er wordt een bekend persoon aangehaald om het standpunt mee te onderbouwen, maar deze persoon heeft weinig te maken met de zaak.
Voorbeeld: De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!

Het feit dat Gordon dit heeft gezegd op tv, wil niet zeggen dat het dan ook waar is. Gordon is immers een zanger en geen econoom.

Er wordt extra nadruk gelegd op minder relevante kenmerken of eigenschappen, terwijl wél relevante kenmerken of eigenschappen juist worden genegeerd.
Voorbeeld: Dat meisje draagt alleen maar grijze kleren, zij is vast totaal niet creatief.

Bij dit voorbeeld wordt er nadruk gelegd op de grijze kleren van het meisje, terwijl het veel relevanter is om bijvoorbeeld na te gaan of dit meisje goed kan tekenen, schrijven of schilderen.

De voordelen van een kwestie worden overdreven en de nadelen worden juist niet genoemd, of andersom. Voorbeeld: Scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.

Bij dit voorbeeld worden meerdere voordelen gegeven van het vroeger beginnen van scholen. Nadelen (niet iedereen is een ochtendmens, leerlingen en docenten voelen zich niet uitgeslapen, et cetera) worden genegeerd.

Er wordt gedaan alsof er slechts een keuze is tussen twee mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid veel meer mogelijkheden zijn.
Voorbeeld: De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van buitenaardse wezens.

Omdat de wetenschap het ontstaan van graancirkels niet goed kan verklaren, wordt er slechts één andere optie opgedrongen, namelijk dat graancirkels het werk zijn van buitenaardse wezen. Toch zijn dit niet de enige opties. Misschien is de wetenschap momenteel nog niet ver genoeg om graancirkels te verklaren, maar weten we over tien jaar precies hoe dit fenomeen tot stand komt.

Bekijk de video over drogredenen.


Het beoordelen van argumentaties

Als je een overtuigende of activerende tekst leest, moet je op enkele zaken letten.