Je gaat praten over tandheelkundige zorg (verzorgen en herstellen van je gebit).
Read the text.
A new study shows that people today have more gum disease than people living 2,000 years ago. The study is from the university King's College in London and is published in the 'British Dental Journal'. Researchers looked at the teeth in the skulls of 303 people who lived between 1,600-1,800 years ago. The skulls were found at an old burial site in the west of England. The researchers found that only 5 per cent of the skulls showed signs of gum disease. Up to 30 per cent of people in England today have gum disease. The main reason why modern people have more gum disease is smoking. Theya Molleson, co-author of the report, said the study shows that people's oral health has become much worse over the past 2,000 years. She added that she thinks gum disease could start going down from now as more people stop smoking. She said: "As smoking declines in the population, we should see a decline in the [numbers of people with] the disease." |
CHAT: In groepjes ga je praten over onderwerpen of woorden uit het artikel.
study / gum disease / university / researchers / teeth / surprised / toothbrush / dentist / main reason / smoking / oral health / population / bacteria / regular brushing / risk |
ORAL HYGIENE: Rank these with your partner. Put the most important for oral hygiene at the top.
|
DENTIST Spend one minute writing down all of the different words you associate with the word "dentist". Share your words with your partner(s) and talk about them. Together, put the words into different categories. Besteed een minuut het opschrijven van alle verschillende woorden waar je aan denkt bij het woord "tandarts". Deel je woorden met je klasgenoot en praat erover. Samen, zet je de woorden in verschillende categorieën. |
Je hebt in drie opdrachten besproken over 'Health'. Hoe ging het?
Beantwoord deze evaluatievragen met je groepje:
Hoe vond jij deze opdracht gaan?
Geef bij elk onderdeel aan hoe jij vond dat het ging.
Goed | Voldoende | Onvoldoende | |
---|---|---|---|
De juiste woorden kennen en gebruiken |
Ik kan alle eenvoudige woorden gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen. |
Ik kan de meest noodzakelijke woorden gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen. |
Ik kan de meest eenvoudige woorden nog niet gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen. |
Grammatica – zinnen maken |
Ik kan alle geleerde grammatica gebruiken in eenvoudige zinnetjes. |
Ik kan de meeste, maar nog niet alle grammatica gebruiken in eenvoudige zinnetjes. |
Ik kan de geleerde zinnen niet formuleren, maar gebruik losse woorden zonder zinsverband. |
Duidelijk - vloeiend spreken |
Ik praat bijna zonder aarzelingen vlot door. |
Ik praat redelijk vlot door, met af en toe een aarzeling. |
Ik praat met te veel pauzes en aarzelingen en zonder intonatie. |
Uitspraak |
De uitspraak van wat ik geleerd heb klinkt met wat moeite verstaanbaar voor mijn klasgenoot. |
De uitspraak van wat ik geleerd heb klinkt redelijk verstaanbaar voor mijn klasgenoot. |
De uitspraak van wat ik geleerd heb klinkt niet verstaanbaar genoeg voor mijn klasgenoot. |
Overbrengen van de boodschap |
Ik kan anderen zonder veel moeite duidelijk maken wat ik bedoel en wat ik wil. |
Ik kan anderen met wat moeite duidelijk maken wat ik bedoel. |
Ik kan anderen niet duidelijk maken wat ik bedoel. |