Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je
- de volgende veelvoorkomende taalfouten herkennen:
- fouten met herhalingen, tautologie, pleonasme, contaminatie en pleonasme
- fouten met verwijswoorden
- fouten met congruentie
- fouten in de dat-als-constructie
- fouten in weglating
- fouten in beknopte bijzin.