Opgaven 7 t/m 17

Sleutelwoorden - opgaven .......................................................................................

  Werken met rekenwoordjes

Natasja brengt folders rond. Hiermee verdient zij €5,- per week. Na 6 weken sparen gaat Natasja een deel van haar gespaarde geld uitgeven. In het lijstje zie je waar Natasja dat geld aan uitgeeft.

Houdt Natasja na het kopen van alle spullen van haar lijstje geld over? Zo ja, hoeveel houdt zij over?

  1. Noteer de rekenwoorden uit de tekst.
  2. Deze opgave moet je in meerdere stapjes oplossen. Wat moet je als eerste doen?
  3. Wat is nu de tweede stap om de opgave op te lossen?
  4. Los de opgave op, noteer netjes de berekeningen die je gemaakt hebt in je schrift.

 

 

  Werken in de supermarkt

Micha werkt bij een supermarkt. Een aantal uren per week vult hij de schappen bij. Daar verdient hij €2,20 per uur mee. Afgelopen maand heeft Micha 11 uur gewerkt. Hij wil graag berekenen hoeveel euro hij heeft verdient.

 

  1. Onderstreep op je werkblad de rekenwoorden waaraan je kunt zien welk type berekening je moet maken.
  2. Om voor Micha uit te rekenen wat hij verdient moet je een berekening maken. Gaat het in die berekening om: optellen, vermenigvuldigen, delen of aftrekken?

 

 

  Nieuwe auto kopen

Martin is over 3 weken jarig. Hij wordt 50 en koopt voor zichzelf een nieuwe auto. De auto kost € 25.000 en Martin betaalt deze in tien termijnen. Hoeveel betaalt Martin per termijn? Schrijf je berekening op.

 

 

10  T-shirt verkopen

    Wanneer hij de t-shirt voor €5,- per stuk verkoopt dan verkoopt hij er per week 90. Maar bij een prijs van €8,- is de weekverkoop nog maar 50 stuks.Een marktkoopman verkoopt T-shirts. De inkoopprijs van de t-shirts is €2,-

    Bereken voor de marktkoopman wanneer hij het meeste geld verdiend.

     

     

    11  Benzinevebruik

      De auto van Jochem rijdt 100 km op 7,5 liter benzine. Jochem tankt 45 liter benzine, dan is zijn tank vol.

      Hoeveel kilometer kan hij nu rijden met zijn auto? Schrijf je berekening op.

       

      12  Schoolreisje

        Aan het eind van het jaar is er altijd een uitje met de school. Bij ons op school zitten 408 leerlingen verdeeld over 16 klassen. Per klas gaan er twee begeleidende docenten mee.

        We gaan met zijn alle met bussen op pad. In een bus passen maximaal 70 mensen en één bus kost €375,- huur. Je kunt dan de hele dag gebruik maken van de bus.

        Bereken hoeveel euro het de school kost om met zijn allen op reis te gaan. Schrijf je berekening op.

         

         

        13    Grafitti

        De chill-hoek in het buurthuis is nodig aan een opknapbeurt toe. De gemeente besluit twee van de muren van Graffiti te laten voorzien.
        De eerste muur heeft een oppervlakte van 48m2  en de tweede muur een oppervlakte van 27m2. Met één graffitispuitbus kun je 3m2 spuiten.

        Bereken hoeveel bussen graffiti de gemeente moet kopen.

         

         

         

         

        14    Rekenpijlen

        Bereken welk getal er op de plaats van het vraagtegen gestaan heeft. Schrijf je berekening op.

         

         

        15    Bake-sale voor het goede doel

        Voor het goede doel is er een bakwedstrijd georganiseerd. Je bakt een aantal taarten voor minimaal 30 personen. De organisatie verkoopt deze taarten en de opbrengsten van de verkoop zijn voor het goede doel.

        Je maakt de cheesecake uit het plaatje voor 32 personen.
        Bereken hoeveel stoopwafels je nodig hebt.

         

         

        16    Rekenpijlen (2)

        Bereken welk getal er op de plek van het vraagteken gestaan heeft. Schrijf je berekening op.

         

         

        17  ​​ Kosten voor een hond

         

        Een hond is een fijn gezelschapsdier. Daarnaast biedt een hond ook nog een vorm van bescherming. De hond wordt niets voor niets een mens beste vriend genoemd.
        Maar het bezitten van een hond is natuurlijk niet gratis.
        Bekijk het lijstje hiernaast maar eens.

        Een gemiddelde maand is 30 dagen.
        We gaan berekenen wat een hond per maand kost.

        1. Hoe lang duurt een kwartaal?
        2. De verzekering is €30,- per kwartaal. Waar moet je de kosten voor de verzekering nu door delen.
        3. Een hond eet 250gr. per dag. Hoeveel dagen kun je de hond voeren met 1 zak voer (1kg)?
        4. Het voer kost €7,50 per kilo. Hoeveel zakken voer moet je kopen om de hond 30 dagen te kunnen voeren?
        5. De speeltjes e.d. kosten €12,- per jaar. Wat kost het dan per maand?
        6. Welk bedrag ben je aan de dierenarts kwijt als je dat ook per maand uitrekend.
        7. Wat kost het hebben van een hond per maand?
        8. Hoeveel euro kost het hebben van een hond per jaar?

        * Let op  

        Op een toets stellen we deze vraag natuurlijk niet stapje voor stapje maar moet je zelf de stapjes bedenken om de vraag op te lossen. We vragen dan alleen wat het kost om een hond te hebben per maand.