In dit onderdeel leer je wat een negatief getal is en hoe je een negatief getal herkent.
In welke dagelijkse situaties je te maken krijgt met negatieve getallen en je leert negatieve getallen bij elkaar optelt of van elkaar afhaalt.
Negatief
Een negatief getal is een getal waarvan de waarde minder dan nul is. Je herkent ze gemakkelijk aan het minteken dat er voor staat.
-7 Dit is een voorbeeld van een negatief getal, je herkent ze aan het minteken vóór het getal.
Voorbeeld1 Afgelopen winter hebben we maar een klein aantal vorstdagen gehad. Vorstdagen zijn dagen waarbij de temperatuur onder het nulpunt komt. We zeggen dan dat het vriest. Onder nul, dus de temperatuur is lager dan nul. We spreken hier van negatieve getallen.
Hier zie je een getallenlijn met positieve en negatieve getallen.
Langs de getallenlijn geldt: als je verder naar links gaat, worden de getallen kleiner.
Voorbeeld 2
Hiernaast zie je een thermometer.
Met een thermometer meet je de temperatuur in oC.
Op een thermometer staan positieve en negatieve getallen.
Is de temperatuur lager dan 0 oC dan vriest het.
Voorbeeld 3
Meneer van der Heyden heeft € 60,- op zijn rekening.
Hij koopt een broek van € 90,-.
Hij betaalt met zijn betaalpas. Het bedrag wordt van zijn rekening afgeschreven.
Het nieuwe saldo op de rekening is € 30,- negatief.
Meneer van der Heyden staatrood.
Groter dan of kleiner dan; > of <
Wanneer we werken met negatieve getallen hebben we het vaak over de waarde van de getallen. We vergelijken ze vaak met elkaar. Wat is meer waard, op welke plaats staat het getal op een getallenlijn.
Het is handig als je dit dan overzichtelijk en snel kunt noteren. Daar hebben het groter dan > , kleiner dan < en het is gelijk aan = teken voor ontwikkeld.
Handig om te onthouden:
Het pijltje wijst altijd het kleinste getal aan.
Het tekentje zegt altijd iets over het gedeelte dat aan de linkerkant staat.
Voorbeeld:
6 is meer waard dan 4 dus: 6 > 4
-8 is minder waard dan -2 dus : -8 < -2