Opgaven 1 t/m 7

Opgaven 1 t/m 7 ..........................................................................................

Negatieve getallen
  1. Hieronder zie 8 getallen. Omcirkel, op je werkblad, de negatieve getallen.

    5      -3      7,5      19     -4,5      0      -32      100   
  2. Neem over en vul ‘links’ of ‘rechts’ in:
    Op een getallenlijn liggen de positieve getallen …………… van de 0.
    Op een getallenlijn liggen de negatieve getallen …………… van de 0.
  3. Neem over en vul  <  of  >  in.
    4 …… 7 3 …… -2 -6 …… 4
    -2 …… 7 -3 …… -2 -4 …… -7
  Temperaturen


In de tabel zie je de ochtendtemperaturen in 4 Europese steden.

        

  1. In welke steden vriest het?
  2. In welke stad is de temperatuur het laagst?
  3. Hoeveel °C verschilt de temperatuur tussen Amsterdam en Parijs?
  4. ’s Middags is het in Oslo 4°C warmer.
  5. Wat is de middagtemperatuur in Oslo?

 

  Saldo

Mevrouw Van der Heyden heeft nog € 45,- op haar rekening staan.
Ze koopt een tas van € 80,-.

  1. Bereken het nieuwe saldo op de rekening van mevrouw Van der Heyden.
  2. Wat wordt bedoeld met rood staan?

 

  Flatgebouw

    Hiernaast zie je een flatgebouw met 13 verdiepingen.

    Onder het flatgebouw bevindt zich een parkeergarage met 6 verdiepingen. De laagste verdieping heeft dus als nummer -6

    Op het plaatje zie je de nummers van een aantal verdiepingen en een gedeelte van de parkeergarage onder het flatgebouw.

    1. Josephine is op de 12e verdieping, ze neemt de lift en gaat 14 verdiepingen omlaag. Schrijf de berekening die hierbij hoort op je ruitjespapier en reken uit.
    2. Kevin parkeert zijn auto op -3, daarna neemt hij de lift, 10 verdiepingen omhoog om aan het werk te gaan. Schrijf de berekening die hierbij hoort op je ruitjespapier en reken uit.
    3. Aaliyah is in de kantine op de 5e verdieping. Ze heeft geparkeerd op de 2e verdieping van de parkeer garage (-2) Hoeveel verdiepingen moet zij naar beneden om bij haar auto te komen? Schrijf de berekening die hierbij hoort op je ruitjespapier en reken uit.

     

     

     

      Groter dan en kleiner dan

      Neem de getallen hieronder over en vul op de ... de tekentjes > (groter dan), < (kleiner dan) of = (is gelijk aan) in.

            6  ...   8

           -3  ...   -2

        -3,4  ... -3,2

      16,5  ...  16,49

          -10  ...   -11

         -5,5  ...   5

           -0,7  ...  -7

        3,04  ...  3,06

       

       

        Temperatuurgrafiek

        Bekijk de grafiek hieronder.

        Joshua heeft op een dag in januari ieder uur dat hij wakker was de temperatuur gemeten.

        Van de metingen heeft hij de grafiek hierboven gemaakt

        1. Hoeveel graden was het om acht uur ‘s morgens?

        2. Wat was de laagste temperatuur en wanneer werd die gemeten? (minimum)

        3. Wat was de hoogste temperatuur en wanneer werd die gemeten? (maximum)

        4. Hoeveel graden is het verschil tussen de hoogste en de laagste temperatuur.

        5. Noem drie tijdstippen waarop de temperatuur −3 ℃ was.

        6. Tussen welke twee opeenvolgende uren steeg de temperatuur het meest?  

        7. Bereken met hoeveel graden de temperatuur steeg tussen die twee uren.

         

          Negatief in het assenstelsel
          1. Teken een assenstelsel. De verticale as loopt van −5 tot 6. De horizontale as loopt van −5 tot 5 b.
          2. Teken de punten: A(−1,2), B(−2,0), C(−4, −1), D(−2, −2), E(−1, −4), F(0, −2) en
            G(2, −1), H(0,0).
          3. Verbind de punten met elkaar op volgorde. Dus A met B,  B met C,  C met D enz. Verbind als laatste punt H met A.