Opgaven 1 t/m 6

1H02.3 Vlakke figuren - opgaven 1 t/m 6 ............................................................

  Vierkant

4 Opgaven ................................

  1. Teken  een vierkant waarvan de zijden 5 cm zijn.
    Zorg er voor dat alle hoeken netjes recht zijn.
  2. Zet de letters P, Q, R, en S bij de hoekpunten. (je vierkant heet nu vierkant PQRS).
  3. Welke zijde ligt tegenover zijde PQ?
  4. Welk hoekpunt is het overliggende hoekpunt van R?
  5. Zet met groen even lang tekentjes in zijden die even lang zijn.
  6. Zet met blauw evenwijdig tekentjes in zijden die evenwijdig zijn.
  7. Teken met rood de diagonalen in je vierkant.

 

 

  Rechthoek.

4 Op

Bekijk de rechthoek hiernaast, beantwoord dan de vragen. Schrijf de antwoorden op je ruitjespapier op.

  1. Welke zijde is gekleurd?
  2. Noteer 2 paren evenwijdige zijden.
  3. Er is een foutje gemaakt bij deze rechthoek. Schrijf op wat er fout is gegaan.
  4. Welke zijde is even lang als zijde RS? Hoe kun je dit in één oogopslag zien?
  5. Welke letter staat er bij het snijpunt van de diagonalen?
  6. Nu je goed naar de eigenschappen van een vierkant en een rechthoek hebt gekeken, beantwoord dan de volgende stelling eens.
    "Een vierkant is een bijzondere rechthoek, maar een rechthoek is geen vierkant. Hoe kan dat nou? "

 

 

  Parallellogram.

4 Op

Een ander woord voor evenwijdig, is parallel.

  1. Verklaar nu eens waar de naam parallellogram vandaan komt  (nadat je de regel hierboven gelezen hebt natuurlijk!)
  2. Teken de volgende punten in een passend assenstelsel:
    A(2,1), B(5,1), C(8, 5) en D ....
  3. De hoekpunten horen bij parallellogram ABCD. Maak het parallellogram af.
  4. Welke zijde is de overstaande zijde van BC?
  5. Zijn alle zijden van het parallellogram even lang?
  6. Teken met groen kleurpotlood de diagonalen in het parallellogram.
  7. Meet na of er bij het snijpunt van de diagonalen rechte hoeken ontstaan.
  8. Zet in de zijden die evenwijdig zijn, evenwijdig tekentjes.
  9. Zet in de zijden die evenlang zijn, even lang tekentjes.

 

 

  Applet vlakke figuren

 

Nu even oefenen om te kijken of je alles begrepen hebt.

Open de applet en maak de opdrachten die er staan.

Sorteren van meetkundige figuren

 

 

 

Vlakke figuren kleuren en tekenen

 

 

Kleur en teken de figuren zoals aangegeven op je werkblad

 

 

 

 

  Eigenschappen

 

 

Schrijf de naam van de juiste vierhoek bij iedere omschrijving. Kies uit: vierkant, rechthoek, ruit of parallellogram

 

  1. Deze vlakke figuur heeft vier hoekpunten, 4 even lange zijden maar de 4 hoeken zijn niet recht.
    Deze figuur noemen we een ……………………………………………… .
  2. Deze vlakke figuur heeft 4 hoekpunten, zijden die tegenover elkaar liggen zijn evenwijdig, de zijden die tegenover elkaar liggen zijn ook even lang.
    Deze figuur noemen we een ……………………………………………… .
  3. Deze vlakke figuur heeft vier hoekpunten, alle hoeken zijn recht en alle zijden zijn even lang.
    Deze figuur noemen we een ……………………………………………… .
  4. Deze vlakke figuur heeft 4 rechte hoeken. De 4 zijden zijn niet even lang.
    Deze figuur noemen we een ………………………………………………