Opgaven 1 t/m 6

1H02.6 Vlakke figuren, gemengde opgaven ...........................................................

  Lijnen

 

Je ziet vier keer twee lijnen l en m getekend.

Geef per keer aan of de getekende lijnen evenwijdig lopen of loodrecht op elkaar staan of geen van beide.

I De lijnen l en m ……………………………………………………………………………………………

II De lijnen l en m ……………………………………………………………………………………………

III De lijnen l en m ……………………………………………………………………………………………

IV De lijnen l en m ……………………………………………………………………………………………

 

 

  vlakke figuren

 

  1. Teken in een passend assenstelsel de volgende punten; A(-2,-1), B(1,-1), C(-1, 3)
  2. Maak van de punten A, B, C, parallellogram ABCD.
  3. Noteer de coördinaten van punt D.
  4. Teken de diagonalen in de figuur.
  5. Zet in zijden die even lang zijn, even lang tekentjes
  6. Zet in zijden die evenwijdig zijn, evenwijdig tekentjes.

 

 

  vlakke figuren

 

Bekijk de figuur hiernaast.

  1. Er is een foutje gemaakt bij het tekenen van de figuur hiernaast. Noteer op je ruitjespapier welke fout er gemaakt is.
  2. Welke zijde van de figuur is gekleurd?
  3. Wat is het overliggende hoekpunt van hoekpunt B
  4. Hoe kun je zien dat zijde AB en CD even lang zijn
  5. Noteer de twee paren evenwijdige zijden.

 

 

 

  Vier lijnen

 

Bekijk de figuur. Je ziet vier lijnen en vier punten.

Vul in: lijnstuk, snijpunt, loodrecht of evenwijdige.

Lijn l en lijn m zijn ………………………………… lijnen.

Lijn p staat …………………………………… op lijn m.

Punt C is het ……………………………… van l en lijn p.

AB, BD, CD en AC noemen we een ………………………………………

 

 

 

 

 

 

Afstanden

 

Bekijk de figuur.

Je ziet een twee punten en twee lijnen.

  1. Teken de afstand tussen de punten A en B.
    De afstand van A tot B is ongeveer ………… cm.
  2. Teken de afstand tussen punt A en lijn m.
    De afstand van A tot m is ongeveer ………… cm.
  3. Teken de afstand tussen punt B en lijn l.
    De afstand van B tot l is ongeveer ………… cm.
  4. Teken de afstand tussen m en n.
    De afstand tussen m en n is ongeveer ………… cm.

 

 

 

 

 

  Lijnen

 

  1. Teken in een passend assenstelsel de punten P(4,5) Q(1,3), R(3,0) en S(2, 6)
  2. Verbind punt R met punt S zodat lijnstuk RS ontstaat.
  3. Teken met groen kleurpotlood door punt P de lijn k loodrecht op RS, maak de lijn minimaal 4 cm lang.
  4. Teken met blauw kleurpotlood door punt Q de lijn b evenwijdig aan RS, maak de lijn minimaal 3 cm lang.