Je begint met kijken naar jezelf, wie ben je en hoe ben je geworden zoals je bent. Je laat zien dat je naar jezelf durft en kunt kijken. Dat is een belangrijke vaardigheid van een pedagogisch werker, maar niet de enige. Je gaat uitzoeken wat er nog meer verwacht wordt van een pedagogisch werker. En als je dat weet, weet je ook wat je nog kunt leren op deze opleiding.
Je zit in een klas met nog meer mensen die een sociaal beroep willen leren. Bij ons op de opleiding mag iedereen zichzelf zijn. Je wordt gewaardeerd om wie je bent. Dan is het belangrijk dat je elkaar goed leert kennen. Dat je weet waar de ander goed in is en wat hij moeilijk vindt. Je hoeft niet perfect te zijn. Je moet wel iets willen leren – daarvoor kom je tenslotte op school.
Daarom gaan jullie werken met gezamenlijke en persoonlijke leervragen. Door middel van deze leervragen ben je onderzoekend aan leren en diep je het thema verder uit. Jij hebt de regie in eigen handen en stuurt daardoor je eigen leerproces aan.
Loopbaan oriëntatie en -ontwikkeling
Welke begrippen vallen op? Wat moet je kunnen om deze competenties uit te voeren? Waaraan kan je zien dat je het goed doet? Hoe wil je dat oefenen?
Aan de hand van deze (of andere) vragen gaan jullie in de klas met elkaar in gesprek. Het doel van dit gesprek is duidelijk krijgen wat jullie nodig hebben om de competenties aan te tonen. Jullie gaan gezamenlijk leervragen bedenken waar jullie de komende periode aan gaan werken.
Voorbeelden van gezamenlijke leervragen zijn: Wat zijn de taken van een professioneel pedagogisch werker? Wat zijn de taken van een onderwijsassistent? Welke kwaliteiten heb je nodig voor het werken met kinderen/jongeren op de opvang/ in het onderwijs?