Het oesofaguscarcinoom
Het oesofaguscarcinoom is nog steeds een van de meest dodelijke tumoren, met een vijfjaarsoverleving van slechts 15 procent. Het leeuwendeel van de patiƫnten is ouder dan 60 jaar en de ziekte komt bij mannen 3.5 keer vaker voor dan bij vrouwen.
Veruit de meeste kwaadaardige tumoren van de oesofagus gaan uit van het epitheel en betreffen dus carcinomen. Binnen deze epitheliale carcinomen onderscheiden wij twee groepen. Het plaveiselcelcarcinoom vindt zijn oorsprong in het natieve plaveiselcelepitheel, terwijl het adenocarcinoom vrijwel altijd ontstaat in een metaplastisch segment van cilindrisch epitheel (barret-oesofagus; een ziektebeeld wat ontstaat na langdurige irritantie van maagzuur bij refluxklachten. Van de patiƫnten met een Barret slokdarm, krijgt slechts minder dan 5% uiteindelijk slokdarmkanker).
Terwijl de incidentie van plaveiselcelcarcinoom stabiel is gebleven, is in de westerse wereld de incidentie van het adenocarcinoom de afgelopen jaren sterk gestegen en heeft die van het plaveiselcelcarcinoom inmiddels overtroffen.
Bekende risicofactoren voor het plaveiselcelcarcinoom zijn nicotine- en alcoholgebruik. De bekendste risicofacotren voor het adenocarcinoom zijn overgewicht, mannelijk geslacht en met name refluxziekte met secundaire metaplasie (Barret slokdarm).