4.5 Vocabulaire

Vocabulaire 4.5  
manger eten
habiter wonen
la matin de ochtend
beaucoup veel
le pain het brood
la baguette het stokbrood
surtout vooral
seulement alleen maar
pendant tijdens
le petit-déjeuner het ontbijt
le dîner het diner
environ ongeveer
chaque jour elke dag
un repas chaud een warme maaltijd
préparer klaarmaken
un plat een gerecht
une recette een recept
toujours altijd
le soir de avond
adorer dol zijn op
la viande het vlees
souvent vaak
les légumes de groenten
une assiette een bord
le yaourt de yoghurt
le fromage de kaas
les épinards de spinazie
beurk bah
détester haten / een hekel hebben aan
le poisson de vis
un gâteau au chocolat een chocoladetaart