3.5 Vocabulaire

Vocabulaire 3.5  
l'été de zomer
un rêve een droom
habiter wonen
une maison de vacances een vakantiehuis
au bord de la mer aan de kust
une copine een vriendin
la plage het strand
toute la journée de hele dag
se baigner zwemmen
se faire bronzer zonnen
un pays een land
en montagne in de bergen
sans zonder
les parents de ouders
la mer de zee
manger eten
une glace een ijsje
nager zwemmen
beaucoup veel
pendant tijdens
s'ennuyer zich vervelen
toujours altijd
chez bij
les grand-parents de grootouders
aimer houden van
regarder kijken
la télé de televisie
détester een hekel hebben aan / haten
se reposer uitrusten
possible mogelijk