Bij borstkankerbehandeling is het doel om het risico op lokaal recidief en metastasering zoveel mogelijk te minimaliseren.
Lokoregionale behandeling
Lumpectomie
Ruimte lokale radicale excisie van de tumor met een klinische kleine marge van gezond borstklierweefsel. Er wordt altijd radiotherapie achteraf gegeven.
Na ruime excisie moet het cosmetisch resultaat wel voldoende zijn, patiënt mag geen eerdere bestraling hebben gehad in het borstgebied en er mogen ook niet meerdere tumoren (multifocaal) aanwezig zijn in de borst.
Ablatio
Verwijdering van de gehele borstklier waarbij de fascie van de m. pectoralis in een preparaat wordt meegenomen. Dit is geïndiceerd wanneer het risico op recidief in de borst hoger is dan 15% in minder dan 10 jaar. Of als borstsparende operatie niet tot cosmetisch acceptabel resultaat zal leiden. Tegenwoordig wordt er ook vaak een huid- en tepelsparende mastectomie uitgevoerd met directe reconstructie met een Tissue expander of prothese.
De lokale controle en overleving bij een lumpectomie met adjuvante radiotherapie en ablatio zijn vergelijkbaar. Dit maakt dat de meeste patiënten kiezen voor een borstsparende operatie. Er zijn patiënten die alsnog voor een ablatio kiezen omdat zij geen radiotherapie wensen na de operatie of omdat zij een sterk verhoogd risico hebben op mammacarcinoom door een BRCA 1 of 2 genmutatie.
Behandeling van de oksel
Het vaststellen van lymfekliermetastasen is belangrijk voor lokoregionale controle van het carcinoom en voor het bepalen van de prognose. Bij aanwezigheid van lymfekliermetastasen is de kans op afstandsmetastasen namelijk ook groter, wat de prognose ongunstig beïnvloedt. Om de prognose te verbeteren kan dan worden overwogen adjuvante systemische therapie te starten.
Ondanks dat de klinische stadiëring van de oksel in combinatie met een punctie negatief kan zijn(cN0), is er toch een kans dat er metastasen in de lymfeklier zitten die te klein zijn om echografisch te detecteren. Voor definitieve pathologische stadiëring van lymfekliermetastasen in de oksel (pN) wordt daarom een sentinel node procedure verricht bij cN0 patienten.
Sentinel node (SN) procedure
Bij de SN wordt de eerste lymfeklier waar de tumor op draineert verwijderd. Indien er geen tumorcellen in deze klier worden gevonden kan er worden gesteld dat de overige lymfeklieren in de oksel ook geen tumorcellen bevatten.
Om de SN te kunnen detecteren, wordt radioactief technetium-99m ingespoten lateraal van de tepel of intratumoraal. Deze stof loopt vast in de eerste drainerende lymfeklier, die peroperatief met een stralingsdetector (geigerteller) kan worden teruggevonden.
Okselklierdissectie
Een okselklierdissectie (het verwijderen van alle lymfekliern in de oksel) is een steeds zeldzamere procedure, aangezien we pN1 (1-3 positieve okseklieren) ook kunnen bestraling (zie Amaros-studie). Als er initieel een cN+ stadium is, zal eerst neoadjuvant worden behandeld, om te proberen de oksel tumorvrij te krijgen. Indien er een cN2 stadium preoperatief blijft bestaan, vastgesteld op de PET, dan wordt er nog overgegaan tot een okselklierdissectie na multidisciplinair overleg. Al het weefsel in de driekhoek over de m. serratus, caudaal van de vena axillairis, dorsaal van de m. pecotralis rand en ventraal van de m. latissimus dorsi in de oksel wordt weggenomen, dit weefsel bevat de lymfeklieren waar de borst op draineert.