Beeldvormend onderzoek

Bij een verdenking op borstkanker wordt er gebruik gemaakt van trippeldiagnostiek.

1. Klinisch (lichamelijk) onderzoek.

2. Beeldvormend onderzoek: mammografie, echo, MRI.

3. Pathologisch onderzoek: fijnenaaldpunctie (cytologisch onderzoek), dikkenaaldbiopt (histologisch onderzoek).

Stansbiopt: bij verdenking van de ziekte van Paget of verdenking huid ingroei.

 

Bron: Blausen.com, Wikimedia Commons (CC BY-3.0)

Mammografie

De borst wordt tussen twee perspexplaten gelegd en de twee platen drukken de borst als het ware plat. Dit kan als pijnlijk worden ervaren. Met röntgenstraling wordt vervolgens een foto gemaakt van de borst vanuit twee richtingen craniocaudaal (CC) en lateromediaal (LM).

Bij vrouwen met een leeftijd onder de 30 jaar is er naar verhouding meer dens klierweefsel en weinig vetweefsel, waardoor het mammogram lastig te beoordelen is. Na de menopauze wordt klierweefsel grotendeels vervangen door vetweefsel. Om deze reden is de eerste keus beeldvormend onderzoek bij jonge vrouwen (< 30 jaar) echografie.

 

Echografie

Dit onderzoek wordt niet als pijnlijk ervaren en dient als aanvulling op lichamelijk onderzoek en mammografie. Echografie helpt bij bepaling van afgrensbaarheid van de tumor. Daarnaast kan de radioloog direct een bij voorkeur histologisch biopt nemen om verdenking op mammacarcinoom te bevestigen of uit te sluiten.

 

Bij een sterke verdenking op mammacarcinoom bij mammografie en echografie zal ook verdere stadiëring moeten plaatsvinden (cTNM stadium).

Mammacarcinoom verspreidt zich in principe lymfogeen naar de lymfeklieren in de oksel. Daarom wordt altijd een echo axilla gemaakt om het cN stadium vast te stellen. Bij verdachte klieren kan een cytologische punctie van de klier worden gedaan. Zie ook op Canvas in de vlogserie 'mammapoli' voor meer uitleg over hoe het diagnostisch traject verloopt. 

 

MRI

Een MRI is niet altijd geïndiceerd bij een patiënt met borstkanker. MRI kan worden verricht als er discrepantie is tussen de bevindingen bij lichamelijk onderzoek, mammografie en echografie of bij invasief lobulair carcinoom. Ook kan preoperatieve MRI overwogen worden bij jonge vrouwe, heterogeen dens of zeer dens fibroglandulair weefsel, HER2-positieve tumoren, DCIS graad 3 als er onduidelijkheid bestaat over de uitbreiding en als er sprake is van (micro)invasie.

MRI van patiënt met lobulair carcinoom in de borst rechts

 

PET-CT

Voor het onderzoeken van lymfogene metastasering naar de oksel is de echografie van de oksel eerste keus. Bij een cN+ verdenking kan een de PET-CT worden gemaakt. Er wordt niet standaard bij iedere borstkanker patiënt disseminatieonderzoek verricht, alleen bij 'hoog risico' mammacarcinoom zoals T4-mammacarcinoom, bewezen lymfekliermetastasen, recidief mammacarcinoom of klinische verdenking van afstandsmetastasen.