Deze signaalwoorden geven aan dat er een vergelijking is tussen twee verschillende elementen.
Twee dingen worden dus met elkaar vergeleken.
Vergelijking signaalwoorden zijn:
| Engels | Nederlands |
|---|---|
|
Compared to/with |
Vergeleken met |
|
Equally |
In dezelfde mate |
|
Just like/as |
Net als |
|
In comparison to/with |
In vergelijking met |
|
Rather (than) |
Eerder dan, liever |
|
Similarly |
Op dezelfde manier |
Voorbeeld zinnen met vergelijking signaalwoorden zijn:
Compared to the other teachers, it takes me longer to prepare my lessons.
I prefer coffee rather than tea.