
Present simple:
De present simple is een tegenwoordige tijd.
We gebruiken de present simple om aan te geven dat;
Signaalwoorden:
- Always, never, every, each, often
Gebruik:
I / you / we / they / you (mv) : stam van het ww
He / she / it: stam van het ww+ (e)s
Vragen/ontkenningen:
Vraagzinnen:
In het geval van vraagzinnen gebruiken we het hulpwerkwoord 'do'.
Het hulpwerkwoord komt vooraan de zin, dan het onderwerp, en vervolgens het werkwoord dat je gegeven is.
Bij I / you / we / they / you (mv), blijft het hulpwerkwoord 'do'
Bij he / she / it, passen we de regel van +(e)s toe en wordt het hulpwerkwoord 'does'
Omdat 'do' bij een vraagzin al een (e)s krijgt blijft het gegeven werkwoord in de vraagzin de stam.
Ontkenningen:
Ook in het geval van ontkenningen gebruiken we het hulpwerkwoord 'do'
Het hulpwerkwoord komt dan voor het gegeven werkwoord te staan. Ook voegen we het woordje 'not' toe. 'Do not' mag je dan afkorten naar 'don't', en 'does not' mag afgekort worden naar 'doesn't'.
Omdat ook hier de regel van +(e)s bij he/she/it al wordt toegepast op 'do' blijft het gegeven werkwoord in de zin de stam.