In je literatuurlijst zet je beschrijvingen van de bronnen die je hebt aangehaald. Dat kunnen boeken zijn, tijdschriftartikelen, video’s etc. Die beschrijvingen verschillen onderling, maar geven allemaal antwoord op dezelfde vragen:
Een voorbeeld:
Om op te letten
De auteursaanduiding bestaat uit de achternaam en de voorletters (bijv. Bom, J.J.)
Tot en met 20 auteurs wordt elke auteur in de beschrijving opgenomen.
Bij 21 of meer auteurs zet je drie puntjes tussen de 19e en de laatstgenoemde.
De aanduiding van een zelfstandig werk zet je cursief. Dat is voor:
een boek: de titel van het boek
een hoofdstuk uit een boek: de titel van het boek
een tijdschriftartikel: de titel van het tijdschrift + de jaargang
Is de bron een boek dat door een redactie is samengesteld? Gebruik dan de naam van de redacteur, gevolgd door (red.). Is het een Engelstalig boek, dan vermeld je (Ed.)
Wordt als auteur een organisatie opgegeven? Zet deze dan op de plaats van de auteur (bijv. Hogeschool van Amsterdam).
Je neemt de titel en de ondertitel exact uit de publicatie over, inclusief het leesteken dat de titel van de ondertitel scheidt. Als dat er niet is, gebruik je een :
Na de eerste regel van de beschrijving spring je in. Je literatuurlijst biedt zo een mooi overzicht op auteursnaam.