Hoe kun je op een juiste manier met de beschikbare ruimte en materialen een goede les en instructie geven.
Omdat het voor het profiel D&P kan voorkomen dat de praktijklessen gegeven worden door docenten die normaliter een ander vak geven, of minder expertise op dit gebied hebben, is het belangrijk om met een aantal punten rekening te houden:
Praktijklessen zijn geen theorielessen. De doelgroep waaraan lesgegeven wordt zal (in de meeste gevallen) bestaan uit ‘doeners’. Ze willen graag snel aan de gang en komen vaak d.m.v. trial en error tot een resultaat. Geef ze daar ook de ruimte voor. Laat ze tijdens het begin van een praktijkles ook even acclimatiseren, wil niet te snel starten met de in houd van de les. Plan hier ong. tien minuten voor in, dit komt je les ten goede.
Als de tijd het toelaat, kun je de leerlingen eerst de werkbank laten schoonmaken of spullen laten pakken. Deze tijd mag dan door de leerlingen benut worden om even wat energie te verbruiken. Deze fase van de les is uitermate geschikt om contact te maken en aan een band te werken met de leerlingen.
Net als bij andere lessen is het maken van een klasse plattegrond zeer aan te raden. Dit zorgt voor structuur in de les en duidelijkheid.
Houd bij het maken van de plattegrond rekening met de kenmerken van de leerlingen. Wie kunnen goed samenwerken of zou je graag samen zien werken, zet de leerling(en) die snel zijn afgeleid op een plek waar ze niet te veel afleiding krijgen, maar niet het gevoel hebben apart te moeten staan (zet ze eens aan jouw demowerkbank!). Als de ruimte te klein is voor het aantal leerlingen, is een praktijkles zeer geschikt voor ‘flipping the classroom’. De zelfstandige leerlingen of de leerlingen die de opdracht al snappen en weinig uitleg meer nodig hebben, kun je dan in een aangrenzend lokaal of online (met óortjes’ in) op hun telefoon, een instructiefilmpje laten zien. Deze tijd kan dan benut worden om instructie te geven aan de andere groep leerlingen.
Een goede voorbereiding is van cruciaal belang. Door drukte kan dit er nogal eens bij inschieten. Een praktijkles heeft al gauw 15 minuten aan voorbereiding nodig. Afhankelijk van de beschikbare tijd moeten ingrediënten klaar worden gezet, de instructie moet klaar staan, ovens moeten aan, checken of alle materialen aanwezig zijn, e.d. (hier kunnen leerlingen natuurlijk ook bij helpen).
Zorg tijdens de instructie dat je aan een schone en opgeruimde werkbak staat. Geef het goede voorbeeld. Probeer om de demowerkbank op een overzichtelijke plaats in het lokaal te zetten, liefst in de buurt van evt. visuele ondersteuning. Geef tijdens de instructie het juiste voorbeeld en werk netjes en gestructureerd.
Benoem dat (wellicht) deze praktijklessen voor jou ook nieuw kunnen zijn. leerlingen hebben dit ook meteen door. Vraag hulp van de leerlingen; hoe willen zij graag les krijgen, wat verwachten ze van de les. Als je dit bespreek baar maakt, zullen ze hun verantwoording hierin pakken.
Houd een instructie niet te lang. Net als bij een theorieles zijn leerlingen snel afgeleid als de uitleg te lang en te theoretisch is. Hak de opdracht in behapbare stukken. Zelfs een ogenschijnlijk kleine opdracht kan in verschillende delen worden aangeboden.
Het aanbieden van een opdracht in delen is:
Leerlingen krijgen de tijd om de opdracht te verwerken. Als een uitleg te lang heeft geduurd is de kans groot dat er vragen komen over de opdracht;
Door de verschillende uitleg/instructiemomenten is het (voor de docent) makkelijker om als groep of klas het lesdoel(en) te halen. De snellere leerlingen kunnen vast wat opruimen of afwassen, een verdiepingsuitleg/opdracht krijgen of een klasgenoot (of de docent) helpen.
Mocht de les wat rumoerig verlopen, zijn deze momenten geschikt om te ‘hergroeperen’ en gezamenlijk te reflecteren op de situatie, zonder dat je de klas moet overstemmen om de aandacht te krijgen.
Tijdens een instructie is het stellen van vragen en activeren van voorkennis erg belangrijk. Stel controlevragen aan de leerlingen en laat ze de stappen herhalen. Geef de leerlingen de tijd om na te denken over het antwoord.
Stel deze vragen niet alleen aan de leerlingen die de antwoorden weten (of denken te weten) of hun vinger opsteken, maar aan verschillende leerlingen. M.n. het laten herhalen van de te nemen stappen voor de opdracht leent zich om te wisselen van leerling. Zo kan er beter worden gecheckt of alle leerlingen de opdracht hebben begrepen.
Het is oké om iets niet te weten. Complimenteer de leerlinge met de vraag en zeg dat je geen direct antwoord hebt op de vraag en er op terug komt.
Directe instructie
Om bovenstaande punten allemaal aan bod te laten komen tijdens een les, kan het directe instructiemodel (ID-model) worden gebruikt. Een instructie volgens het ID-model wordt vaak toegepast op het vmbo en heeft aangetoond positief effect te hebben op het leerrendement van de leerlingen. Met wat meer ervaring met praktijklessen kan het ID-model natuurlijk worden aangepast naar een meer leerling gestuurde les of een instructie waar differentiatie meer aandacht krijgt.
Het DI-model bestaat uit de volgende stappen
Terugblik: bespreek de voorgaande les. Stel vragen om de voorkennis te activeren. Vat de voorkennis samen
Oriëntatie: wat gaan we doen. Benoem het lesdoel. Relateer het lesdoel aan het belang van de opdracht en de voorkennis. Probeer een uitleg te geven die zo veel mogelijk aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen.
Uitleg: kleine stappen tegelijk, met heldere duidelijke taal. Maak voorbeelden concreet. Denk hardop en maak de uitleg/instructie visueel. Stel controlevragen aan verschillende leerlingen. Vat de opdracht aan het einde samen.
Begeleide inoefening: de leerlingen gaan onder begeleiding werken. Vraag de leerlingen waarom ze deze volgorde hanteren, ze deze handeling doen, wat ze hierna doen e.d. Zo krijg je een goed inzicht van de denkwijze van de leerlingen. Stimuleer en geef positieve feed forward op het proces. Verminder waar kan de begeleiding. laat leerlingen evt. samenwerken tijdens deze fase.
Zelfstandige verwerking: zorg ervoor dat leerlingen meteen kunnen beginnen. Stimuleer om zelf naar een evt. oplossing te zoeken. Laat weten dat het gemaakte werk (formatief) wordt nagekeken/besproken. Geef de snelle/goed presterende leerlingen een verdieping of verwerkingsopdracht, of laat ze de docent helpen. In deze fase geef je extra ondersteuning/uitleg aan de zwak presterende leerlingen (laat de leerling eens met whiteboard marker de te nemen stappen op de werkbank schrijven)
Evaluatie: laat de leerlingen zelf vertellen wat er goed ging en wat een volgende keer anders zou moeten worden gedaan. Laat ze de genomen stappen benoemen, dan wordt vaak vanzelf al duidelijk waar het evt. fout gegaan zou kunnen zijn.
Betrek in deze fase van de les ook (indien mogelijk) de gemaakte producten.
Terug- en vooruitblik: plaats de gemaakte producten in context van de voorkennis en lessenreeks. Benoem waar de volgende les over zal gaan.
Zie onderstaande video voor visuele uitleg over het DI-model.
Direct instructiemodel DI-model https://www.youtube.com/watch?v=lLSlM9nxno8