De Passé composé bestaat uit het hulpwerkwoord "avoir" en een voltooid deelwoord.
De stappen om de Passé composé te maken zijn:
1) Het hulpwerkwoord "avoir" vervoegen
j' | ai |
tu | as |
il/elle/on | a |
nous | avons |
vous | avez |
ils/elles | ont |
2) Het voltooid deelwoord maken:
Je haalt de r van het hele werkwoord weg en zet een accent op de e ► é.
parler ► parlé
manger ► mangé
3) Je voegt het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord samen:
Hij heeft gepraat ► Il a parlé
Ik heb gegeten ► J'ai parlé
Let op! Er zijn 3 onregelmatige vormen die je moet kennen. Het hulperkwoord blijft hetzelfde, maar het voltooid deelwoord veranderd.
het hele werkwoord | voltooid deelwoord | vertaling |
avoir | eu | gehad |
être | été | geweest |
faire | fait | gedaan, gemaakt |
Par example: Ik heb mijn huiswerk gemaakt ► J'ai fait mes devoirs.