opdracht 2; Verbranding en ademhaling

Verbranding en ademhaling

 

In je lichaam vindt net als bij de kaars uit opdracht 1 verbranding plaats. In een motor vindt ook verbranding plaats.In afbeelding 1 zie je de vrachtwagen chauffeur tanken. Benzine is brandstof voor de motor.Afbeeldingsresultaten voor tankende man

Ook andere stoffen kunnen verbranden. Stoffen die kunnen verbranden heten brandstoffen. Voor de kaars uit opdracht 1 was zuurstof en kaarsvet nodig. Voor verbranding zijn dus zuurstof en brandstof nodig.

Bij het verbranden van een brandstof komt energie vrij. Door de verb randing kan de auto bewegen. Beweging is een vorm van energie.Door de verbranding wordt de motor warm. warmte is ook een vorm van energie. Bij het branden van hout zie je licht. Licht is ook een vorm van energie.

Verbrandingsproducten

Uit een uitlaat van een auto komen uitlaatgassen vrij. De uitlaatgassen zijn ontstaan bij de verbranding van de motor.Uitlaatgassen zijn verbrandings-producten. Verbrandingsproducten zijn de stoffen die ontstaan bij een verbranding.