5.7 Kosten van duurzame productiemiddelen

Duurzame productiemiddelen of duurzame bedrijfsmiddelen zijn bezittingen van een ondernmer die langer dan een jaar meegaan. Ze staan op de balans onder de vaste activa bijvoorbeeld winkelpanden, bedrijfsautos en inventaris. Duurzame bedrijfsmiddel kunnen drie kosten met zich mee dat zijn afschrijvingskosten, rentekosten en complementaire kosten. 

De kosten die je maakt bij het gebruiken van een duurzaam bedrijfsmiddel zijn niet gelijk aan de uitgave die je doet bij de aanschaf. De kosten verdeel je over meerdere jaren. Duurzame bedrijfsmiddelen worden in de loop van de tijd minder waard. Die waardevermindering verreken je door af te schrijven op het bedrijfsmiddel. Om afschrijvingskosten te berekenen heb je drie gegevens nodig dat is de aanschafwaarde, de levensduur en de restwaarde.

De aanschafwaarde is het bedrag dat je uitgeeft wanneer een bedrijfsmiddel aanschaft. Bij de aankoopprijs komen er soms extra kosten voor installatie of notaris die kosten kan je optellen bij de aanschafwaarde. Subsidies en kortingen verlagen de aanschafwaarde.

Voor de afschrijvingskosten is de economische levensduur van het bedrijfsmiddel van belang. De economische levensduur is de periode dat het economisch verantwoord is om het productiemiddel te gebruiken. Je hebt ook de technische levensduur dat is de periode totdat de bedrijfsmiddel niet meer bruikbaar is.

De restwaarde is het bedrag dat een duurzaam productiemiddel na buitengebruikstelling nog waard. Dat is de waarde aan het eind van de economische levensduur. 

Afschrijven met een percentage van de aanschafwaarde

De waardevermindering bij lineaire afschrijving is elk jaar een vast bedrag. Om het bedraf van de afschrijvingskosten te berekenen gebruik je de volgende formule:

Lineaire afschijving = aanschafwaarde - restwaarde / economische levensduur

Je kunt dit ook weergeven in een percentage van de aanschafwaarde. Dit is het vast afschrijvingspercentage per jaar.

Afschrijvings% van de aanschafwaarde = lineaire afschrijving / aanschafwaarde x 100%

Voor de berekening van de jaarlijkse afschrijving met een vast percentage van de boekwaarde gebruik je de volgende formule:

Jaarlijkse afschrijving in % van de boekwaarde = afschrijvings% x boekwaarde aan het begin van het boekjaar.

Het gemiddelde geinvesteerde vermogen bereken je met de volgende forumule:

Gemiddeld geinvesteerde vermorgen: Vermogen begin periode + vermogen eind periode / 2