Veel mensen laten alle kracht op de bandrem komen als het schip ten anker ligt.
Als het anker gehouden heeft draait men de bandrem aan.
Eventueel nog met de clutch in zijn werk als extra borg en dat is het dan.
Met rustig weer kan de bandrem dat ook best wel hebben.
Maar met slecht weer, waarbij het schip regelmatig rukt aan de ketting, kan de kracht te groot worden.
Alle kracht komt uiteindelijk op dit ene asje, tesamen met de boutjes waarmee de bandrem aan het frame van de winch is gemonteerd.
Je kunt je voorstellen dat dat teveel kan worden.
Daarom is de grondstopper ontwikkeld.
Een grondstopper is zo ontwikkeld dat het de kracht die op de ketting komt overbrengt naar de constructie van het schip.
Daartoe is onder het dek een constructie aangebracht die de krachten van de grondstopper overbrengt op de rest van het schip, zoals de dekstringers en van daar naar bijvoorbeeld de spanten.
Dit gedeelte van het schip is meer dan sterk genoeg om de krachten te verwerken.
De juiste manier van ankeren ziet er dus zo uit:
De stopper is zo ontworpen dat naarmate er meer kracht op het "broodje" komt, deze meer naar beneden gedrukt wordt en de ketting dus niet door kan schieten.
Om hier geheel zeker van te zijn kan boven het broodje nog een borgpen aangebracht worden. (Op de foto is dit niet gedaan).
Een heel klein beetje slack in de ketting zorgt ervoor dat er geen kracht meer op de winch staat.
Bovendien is nu ook in één oogopslag te zien of de kettingstopper wel goed gehouden heeft.
Als de ketting strak staat heeft hij op één of andere manier niet gehouden.
Dit, en alleen dit, is de enige juiste manier om het anker te beleggen!
Tenslotte moet nog opgemerkt worden dat dit slechts één van de vele typen grondstoppers is.
Er zijn er die de ketting omklemmen,
tot hele simpele met een broodje die tussen twee schalmen valt.
tijdens het binnenhalen verdient het aanbeveling om het broodje op de ketting mee te laten rijden.
Mocht de ketting doorschieten op de nestenschijf dan vangt de grondstopper hem op.