Stel dat de kapitein heeft besloten om met 4 lengtes te gaan ankeren.
Wanneer je de 3e lengte voorbij hebt zien "schieten" stop je het vallen door de bandrem vast te zetten.
- Zet de clutch in zijn werk.
- Draai de bandrem los.
-Je wacht tot het schip bijna "in de ketting komt".
Dit zie je doordat de ketting naar voren begint te staan.
- Geef nu op de motor de laatste lengte uit.
Heeft de kapitein de order gegeven "4 lengtes te water" dan betekent dat dat (in het ideale geval) de kenterschalm van de 4e schackle op het wateroppervlak steekt als het schip in de ketting hangt.
Was de order "4 lengtes op de bak" dan betekent dat dat de kenterschalm op het randje ligt van het kluisgat en het dek.
Bij grote schepen is dat zomaar een halve lengte verschil.
In de praktijk zal bijna altijd het aantal lengtes te water gegeven worden.
Door de laatste (halve) lengte (zoals dat heet) "uit te pompen" voorkom je dat de ketting op een grote bult op de zeebodem komt te liggen en misschien wel in de knoop raakt.