Wat is het bio-ecologische model?

Omgevingsfactoren kunnen een grote invloed hebben op de werkhouding van een leerling (Timmerman, 1995). Deze invloed kan verklaard worden vanuit het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner.

Bronfenbrenner omschrijft de omgeving van een leerling als een soort ui, met verschillende lagen. Deze ‘ui’ heeft vijf lagen en elke laag heeft een verschillende invloed op de ontwikkeling van een leerling. Hoe dichter de laag bij de leerling staat, hoe meer directe invloed die laag op de leerling heeft (Van der Wal & de Wilde, 2017).

 

(https://adolescentenportretdot.wordpress.com/tijdsystemen/)


Het bio-ecologische systeem van Bronfenbrenner (1979) gaat uit van relaties tussen organismen en de omgeving. In het bio- ecologische model wordt er vooral gekeken naar relatie tussen de ecosystemen en dan met name de interactie tussen deze ecosystemen, dan dat er naar het individuele kind wordt gekeken. Werkhouding problemen kunnen dus gezien worden als een gevolg van een ecosysteem dat niet goed functioneert.


Het bio-ecologisch systeem is opgebouwd uit de volgende systemen:

Het eerste systeem, het microsysteem, bestaat uit alle relaties tussen het kind en zijn omgeving bijvoorbeeld; gezin, familie, vriendjes.

Het tweede systeem, het mesosysteem, gaat over de interacties tussen de verschillende settings binnen het microsysteem. Een voorbeeld is het contact tussen ouders en school.

Het exosysteem is het derde systeem en bevat alle onderdelen waar het kind niet direct onderdeel van is, maar die wel een rol spelen in hun ontwikkeling. Een voorbeeld is het werk van ouders.

Het macrosysteem en het chronosysteem staan het verst van het kind af. Deze omvatten alle culturele en subculturele waarden binnen de samenleving en de historische veranderingen die alle andere systemen weer kunnen beïnvloeden.

Al deze systemen kunnen niet los van elkaar worden gezien, ze hebben allemaal met elkaar te maken. Het ene systeem beïnvloedt het andere systeem en ook binnen in de systemen vindt beïnvloeding plaats. De taakgerichtheid van een kind wordt dus volgens dit model beïnvloed door alle mensen om het kind heen, de gebeurtenissen die plaats vinden in de klas en de ontwikkelingen van de samenleving waar nu de Corona crisis een groot onderdeel vanuit maakt.

Wij als leerkrachten hebben dus een grote invloed op onze leerlingen. Hoe wij kijken naar een leerling beïnvloedt ons gedrag en hiermee ook indirect het gedrag van een leerling.  Er kan zelfs sprake zijn van een selffulfilling prophecy. Hoe hoger de verwachtingen van de docent hoe veel beter de leerling zal presteren in de klas.  Deze verwachtingen moeten niet te hoog liggen, want anders heeft het juist een averechts effect op de prestaties van een leerling (Rietman, 2009).