Lesson goals
After reading the instructions and doing the exercises, I ...
Het lijkt misschien een beetje gek dat de present perfect onder de ‘past tenses’ te vinden is, omdat er ‘present’ in de naam staat. Toch hoort hij wel hier te staan, omdat je met de present perfect altijd praat over iets dat ergens in het verleden is gebeurd of begonnen.
Wanneer gebruik je de present perfect?
Op welke woorden kun je letten?
Voorbeeldzinnen:
Hoe ziet de vorm eruit?
Om de present perfect te maken, gebruik je altijd twee werkwoorden. Je gebruikt een vorm van ‘to have’ in de tegenwoordige tijd en een werkwoord in de verleden tijd. Als je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord, gebruik je het derde rijtje. Dus:
|
|
vervoeging |
vervoegd |
|
he/she/it |
has + ww +ed |
he has worked |
|
I/you/we/they |
have + ww + ed |
I have worked |
