Lesson goals
After reading the instructions and doing the exercises, I ...
Wanneer gebruik je de past simple?
Op welke woorden kun je letten?
Voorbeeldzinnen:
Hoe ziet de vorm eruit?
Anders dan bij de present simple, krijgt de past simple meestal bij elk persoonlijk voornaamwoord dezelfde uitgang. Waar wel verschil in ligt, is hoe het woord dat je wilt vervoegen eindigt. Kijk naar het schema hieronder:
|
soort werkwoord |
vervoeging |
vervoegd |
|
eindigend op -e |
werkwoord + d |
(to bike) I biked to school this morning |
|
eindigend op een medeklinker + -y |
-y verandert in -ied |
(to study) She studied a lot for the test. |
|
eindigend op een klinker + medeklinker klemtoon ligt op laatste lettergreep |
laatste letter (medeklinker) verdubbelt + ed |
(to commit) He easily committed to his new diet.
|
|
eindigend op een klinker + -l |
-l verdubbelt + ed |
(to cancel) I cancelled plans last minute. |
|
eindigend op -c |
werkwoord + ked |
(to picnic) We picknicked in the park yesterday. |
|
alle andere werkwoorden
|
werkwoord + ed | (to walk) I walked to the supermarket. |
To be & andere onregelmatige werkwoorden
Uiteraard is het werkwoord ‘to be’ weer net even anders. Er zijn meerde onregelmatige werkwoorden in de past simple. Kijk daarom even achterin je boek naar het tweede rijtje van de lijst met onregelmatige werkwoorden om erachter te komen welke dat zijn. De meeste zul je al wel weten, maar je moet ze uiteindelijk allemaal kennen!
|
I/he/she/it |
was |
|
you/we/they |
were |
