De kruisschakeling is bedoeld om één lichtpunt (E1) op drie (of meer) verschillende punten aan of uit te kunnen schakelen. Een kruisschakeling bestaat uit twee wisselschakelaars (S1 en S3) en een kruisschakelaar (S2). Als uitbreiding op de wisselschakeling wordt er een kruisschakelaar tussen de wisselschakelaars geplaatst. Er kunnen zoveel kruisschakelaars als nodig tussen de twee wisselschakelaars geplaatst worden.
Teken een bedradingsschema waarbij schakelaar S1, S2 en S3 de lampen E1 en E2 schakelt d.m.v. een kruisschakeling. De WCD's moeten voorzien worden van een vaste spanning.
Inleveren